31 december 2005
Het Narrenschip: De Hollandse angstracisten luiden in België het jaar uit...
In elk geval wordt Geert Mak al neergezet als een soort terrorist vanwege zijn “Kwetsbaarheid”-pamflet van februari 2005. Iemand die waarschijnlijk Cliteur is, want praat bekakt, moet uitleggen, waarom hij zich door de “politiek correcten” in mei/juni zó geterroriseerd voelde, dat hij er (even) het zwijgen toe is gaan doen. De heren (dames zijn er niet bij), zijn het er blijkbaar over eens, dat ze helemaal niets provocerends doen, als ze moslims als groep uitmaken voor alles wat mooi en lelijk is. Oproepen tot matiging aan beide zijden, zoals gedaan door koningin Beatrix, door Balkenende en Donner, door minister Brinkhorst (lucifer in kruidvat) worden streng veroordeeld. Het pamflettistische tv-fimpje van Hirsi Ali en Van Gogh, wordt afgedaan als “grensverleggend” – dat mòet kunnen!
Dit alles onder het aanroepen van de wortels van deze intellectuelen, die plotsklaps blijkbaar in het Parijs van Sartre liggen. De onbenullen!
Nu zijn de feministen aan de orde. De heren hekelen de feministische vrouwen, die opkomen voor de eigen wegen die islamitische vrouwen kiezen om gelijkheid tussen man en vrouw te bereiken. Dat is “verraad”, aldus de heren. “Verlichting” kan niet wachten: die moet onmiddellijk en totaal worden doorgevoerd.
Onderscheid tussen direct te verbieden en te bestrijden misstanden, zoals genitale verminking (overigens onbekend in Marokko en van pre-islamitische oorsprong, ook gepraktiseerd door de christelijke Kopten in Egypte), en een veel ruimer maatschappelijk concept als gelijkheid man-vrouw, wordt nauwelijks gemaakt.
Natuurlijk zijn ook de moskeeën te groot. De saoedi-arabisch gefinancierde moskee naast het Feijenoord-stadion draagt een onverdragelijke “subliminale boodschap” uit, niet van olie-corruptie, nee, van de grootheid van Mohammed. Kleine bescheiden schuil-moskeetjes, dat mag nog net. En geen islamitische scholen, nooit en te nimmer!
Laïcisme: in Frankrijk en België staat dat gelijk met atheïsme, militant atheïsme althans militante anti-clericaliteit. Dat is nieuw voor de Hollandse laïcisten. Zij vinden dat normen en waarden best gedeeld kunnen worden door religieuze- en niet-religieuze mensen. Ze zijn verbonden met burgerschap. Staatsburgerschap. Dat is natuurlijk wel in tegenspraak met wat aan het begin van de uizending werd gezegd, namelijk, dat staatsburgerlijke waarden nooit algemeen kunnen worden geformuleerd voor de hele mensheid, zoals in de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens, waarop de VN gebaseerd zijn.
Gilles Kepel “Al Qaeda dans le texte”: Plakken en knippen van teksten uit heel verschillende tijdperken en plaatsen ter ondersteuning van het moslim-radicalisme. Ephimenco zegt het niet alleen internet is, maar ook de teksten van imams in Amsterdam, waarvan sommigen segregatie bepleiten. Dat leidt tot “delicten”.
Zou de Islam niet, net zoals het Christendom vanaf de achttiende eeuw, via het deïsme kunnen worden verzoend met een “verlichte” samenleving? Nou, de heren twijfelen daaraan: de Islam past niet in een multiculturele samenleving. Binnenkort zullen Moslim-parlementariërs wel seks op de televisie gaan verbieden en het islamitisch familierecht invoeren. Dit is in tegenstelling tot wat de heren zojuist beweerden over dat zij NIET bang zijn, dat ze niet op angst speculeren.
Deze uitzending is een kruitvat voor België: Het Vlaams Blok (nu “Belang”), dat bijna een kwart van de stemmen in Nederlandstalig België heeft, roept deze dingen al jaren, wordt ervoor veroordeeld en wordt geboycot via een “cordon sanitaire” van de andere partijen. Het is een sluwe zet van de makers van deze uitzending, om het “Belang” weer wat meer “reçu” te maken.
Frankrijk: Ephimenco denkt dat Sarkozy de Franse Pim Fortuyn zal blijken te zijn. Le Pen moet volgens hem niet gecriminaliseerd worden. Dat is de fout van de Franse elite, de linkse intellectuelen, die mensen zoals hij uitmaken voor “néo-réacs”. Het Franse cordon sanitaire als symbool voor het Belgische.
Ephimenco komt dan op Finkielkraut. Ja, die heeft overdreven in Haaretz, maar hij heeft gelijk gehad, toen hij zei, dat de voorsteden-opstand een “pogrom tegen de republiek” was! (Even nakijken, of Finkielkraut ook die uitlating niet heeft teruggenomen.)
Vraag aan Cliteur: Waarom kritiseert u alleen maar? Waarom bied u geen oplossingen, waarom werkt u niet daaraan? Cliteur: Ik ben een universitaire professor, ik pleit voor burgerschapsrechten. Voor ghettovorming ziet hij geen oplossing. Het is de schuld van het multiculturalisme. Van de “allochtonenindustrie”. Schaffen we die af, dan zal het beter gaan. De oorzaken zijn niet sociaal-economisch, de jongere generatie heeft het goed. Nee het is een culturele kwestie: Islam maakt agressief.
Iemand (het is Cliteur, Leon de Winter is weggebleven) zegt dat zijn kennissen in de “moslimgemeenschap” na 11 september 2001 niet naar hem willen luisteren als hij tegen ze zegt, dat ze afstand moeten nemen van het geweld. Je moet niet denken, “hier” je eigen staatje te kunnen stichten. Hij is erg voor assimilatie. Anders volgt “balkanisering”.
De uitzending eindigt (het is bijna zeven uur) met een apocriefe dialoog, waarin de grote filosoof Averroës (Andalusië) wordt neergezet als een onverlichte theoloog: “Er is macht noch kracht dan uit God”. Terwijl het juist deze universele geest is geweest die de klassieke filosofische speculatie midden in de duistere middeleeuwen haar plaats teruggegeven heeft. In het Arabisch, al was hij jood en schreef hij ook in het Hebreeuws. Een echte multiculturalist en een echte culturele relativist.
Laten we hopen, dat de heren er nog eens toe komen, om Averroës in het echt te lezen. En, als ze toch bezig zijn: Erasmus van Rotterdam is ook erg nodige literatuur. Begin maar met het “Narrenschip” (1506).
30 december 2005
Hulde aan Cees Nooteboom
Vandaag, 30 december 2005, gelezen: een ingezonden brief van Cees Nooteboom, de internationaal beroemde schrijver, weggestopt onderaan pagina 8 van NRC-Handelsblad:
Dat was een meesterlijke foto, de opening van het CS van 23 december. Zes staalmeesters die vanuit hun schilderij naar een groep jonge mensen kijken. De oude meester Rembrandt zou tevreden geweest zijn over de manier waarop fotograaf Bas Czerwinski met het licht gewerkt heeft, dat verspringt van de witte kragen van de zeventiende-eeuwse heren naar de twee hoofddoekjes van de jonge vrouwen en vandaar naar de hand en het haar van Rudi Fuchs, waardoor foto en schilderij een lichtende eenheid vormen en er, door de merkwaardige chemie die kunst soms teweeg kan brengen, nog een andere eenheid in het beeld is ontstaan.De oude krant was wat verkreukeld, maar ik vond hem toch nog terug in de papierbak. De foto was te groot afgedrukt voor mijn scanner, dus de magistrale eenheid van de foto van Bas Czerwinski is hier wel heel erg verstoord. Het stukje met Rudi Fuchs erop (oorspronkelijk het rechterdeel van de foto, je ziet zijn elleboog nog) staat hieronder:
Cees Nooteboom is een van de Nederlandstalige schrijvers van internationaal formaat. Wel de grootste, niet de enige. Een echte Europeaan: thuis in Berlijn zowel als in Spanje en in Amsterdam. In vele talen vertaalde romans en reisverhalen, getuigen daarvan. Hoor, hoe zijn proza melodieus verglijdt naar de formulering van de gewichtige, eenvoudige boodschap, zoals elke Europeaan die zou willen meegeven aan het verwarde en bokkige Holland van 2005:
De vier eeuwen tussen de twee groepen zijn vervluchtigd. De Staalmeesters lijken niet in het minst verbaasd door de jonge moslimvrouwen, misschien omdat ze wel wat gewend waren door de dracht van joodse vrouwen in hun dagen. En het exotische hoofddeksel van een van de jongens zou Rembrandt, die zelf graag van alles op zijn hoofd zette, goed bevallen hebben. Misschien had hij er best een tekening van willen maken.De aanleiding tot foto en artikel van Yael Vinckx in de NRC, was een uitdaging die voormalig directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum Fuchs (ook voormalig directeur en adviseur van kunstinstellingen in Italië en elders in Europa en Amerika) zichzelf had gesteld. "In een half uur breng ik allochtone leerlingen bij, wat een groot kunstenaar Rembrandt was!" Dit als antwoord op het geweeklaag van de miljoenen immigratiedeskundigen die Nederland op het ogenblik rijk is en die stellen, dat integratie onmogelijk is, omdat de cultuurkloof tussen kinderen (en volwassenen) van westerse- en van moslim-afkomst "te groot" zou zijn om ooit te dichten. Fuchs en Nooteboom: twee Europeanen met behoud van eigen Nederlandse cultuur. Verontrust door de plotselinge en keiharde collectieve regressie van de heersende opinie in de Lage Landen. Nooteboom:
Nederland muteert. Dat lijken sommige mensen maar moeilijk te kunnen verdragen. Die denken de geschiedenis te kunnen tegenhouden door die jonge vrouwen te vragen of bevelen hun hoofddoek af te doen. Ze hadden evengoed de Staalmeesters kunnen vragen hun hoeden af te zetten. Wat er op dit beeld te zien valt is een groep Nederlanders uit verschillende eeuwen, die een paar essentiële dingen gemeen hebben: een geboorteland, een taal, en het feit dat ze zich hun overtuiging niet af willen laten nemen, en er van uit gaan dat ze die vrijheid ook hebben. Dat maakt die foto exemplarisch, en een morele les voor diegenen die uit angst en frustratie tussen tussen oud en nieuw Nederland een wig zouden willen drijven. Dat Fuchs de uitdaging heeft aangenomen is fantastisch, en bovendien rijmt hij in zijn clair (hand en hoofd) obscur (de Staalmeesterkleur van zijn pak) prachtig met de beide groepen.Voor wie de reportage van Yaël Vinckx leest, lijdt het geen twijfel, dat Fuchs is geslaagd: De reacties van de kinderen zijn precies dezelfde als die van autochtoon-Nederlandse kinderen zouden zijn geweest, meegenomen op zo een buitenkansige excursie. Fuchs wijst naar de overkant van de zaal, waar Rembrandt's "Joodse Bruidje" hangt.
Een heel toepasselijke verwijzing naar de integratie van een eerdere groep immigranten: de Spaans-Portugese joodse vluchtelingen van het begin van de zeventiende eeuw, gevolgd door een nog omvangrijkere immigratie van Oosteuropese-, Ashkenazische joden, oorpronkelijk afkomstig uit het Rijnland, maar gevlucht voor de pogroms van de Kruisvaarders naar Oost-Duitsland en Polen.
Maar Nederland zou Nederland niet zijn, als we niet, direct volgend op het meesterproza van Nooteboom, de heer Houtepen, zuurpruim van dienst, zouden aantreffen, die, naar aanleiding van dezelfde Fuchs-act, er streng op wijst, dat wat hier gebeurt hélemaal verkeerd is.
Rob Houtepen, docent te Maastricht:
Zo werkt het dus niet meer en heus niet alleen bij allochtonen.Onderwijsdeskundige met tunnelvisie.
Iedereen die de ratio achter het 'nieuwe' leren vat, had kunnen bedenken dat je de leerlingen tevoren een ruimere opdracht met de nodige doe-elementen had moeten geven, waarin diverse aanknopingspunten besloten lagen om `Het joodse bruidje` met hedendaagse thema's te verbinden: de verbeelding van het huwelijk; Rembrandt als nationale held; verschillen tussen origineel en reproductie in verschillende media, et cetera.
Ingebed in zo'n opdracht had een interactieve sessie van een half uur met de Meester vast wel zin gehad, mits die kennis had kunnen nemen van wat de leerlingen tevoren van hun opdrachten hadden gemaakt.
Beste Rob, de heer Fuchs voerde geen stiekeme aanval uit op het interactieve leren. Of de boodschap wordt overgebracht via een onvergetelijke happening in het museum, dan wel via verbinding met 'hedendaagse thema's' via doe-elementen - het zal hem een rotzorg zijn. En mij ook.
Wat let u, heer Houtepen, om de "doe-elementen" bij voorbeeld nu eens na de indrukwekkende gebeurtenis te introduceren? Wat had Rudi Fuchs eraan gehad, om "tevoren" kennis te nemen van wat de arme leerlingen in klasseverband hadden opgeschreven over "de verbeelding van het huwelijk". Wat verbeeldt de heer Dorknoper uit Maastricht zich wel?
Ik hoop dat de brievenredacteur van de NRC de beide stukken expres zo naast elkaar heeft gezet. Het is zo een Multatuliaanse compositie geworden: Droogstoppel verward in de Gordel van Smaragd.
Het geeft hoop voor 2006. Net als Polen, is Nederland nog niet verloren voor de beschaving, voor de rechten van de mens. Meer Nooteboom. Minder Houtepen.
22 december 2005
Opschepper 2
Het lukt nog steeds maar niet. Me bij de Groene eruit te laten gooien. Al maanden schrijf ik expres dezelfde stukjes, vol met venijnige steken onder en boven water tegen de linksen, die indirect mijn vriend Theo hebben vermoord. Maar ze doen net of ze niets merken. Elke keer staat er weer een zeurend verhaal van mij op dezelfde plek in het weekblad. Ze doen er zelfs een kleurtje en een cartoontje bij. Ik schaam me gewoon voor mezelf. Hebben ze het niet door? Zijn ze bang?
Soms denk ik, dat ik zelf te bang ben. “Sla erop, jongen, op die witte scheten!”, zei mijn vader altijd, als ik op school werd gepest, onder andere omdat ik een beetje bruiner was dan zij. Maar dat deed ik nooit. Ik haatte mijn vader, want die had makkelijk praten. Zelf kroop hij voor de blanke meesters, om dan thuis des te harder op ze te schelden. Hij had geen trots. Ik wel. Maar ik liet het niet merken. Ik nam snoepgoed mee voor de gemeenste pesters en lulde met ze mee.
Thuis kon ik dan daarover klagen. Tegen mijn moeder. Als ik dat maar lang genoeg deed, stuurde ze me naar buiten. Daar kreeg ze dan weer spijt van en haalde me naar binnen. Dat is eigenlijk wat ik nu ook wil met De Groene: Ze moeten me toch eens erkennen als slachtoffer. Maar het lukt me niet om ze boos genoeg te maken. Vroeger noemden we dat repressieve tolerantie. Maar wat heb ik daaraan?
Al maanden jeuken mijn vingers om met trompet en fanfare over te stappen naar het wekelijkse bijvoegsel van “Trouw”. Daar zitten mijn vrienden. Daar wordt geschiedenis gemaakt. Harde en moedige aanvallen op hoofddoekjesdraagsters in apotheken. En met oudjaar gaan zeker vier van de ‘bende van acht’ naar België, voor de Vlaamse radio, om daar de boel eens lekker wakker te schudden. Mij hebben ze niet eens gevraagd. Ik zit opgesloten, gegijzeld, bij dat groene linkse kutblaadje. Maar als we straks samen met Bart-Jan Schuyt hier de macht overnemen, zal het ze niet helpen. Linksen zijn nog gevaarlijker dan anders, als ze zich als liberalen vermommen.
Ajaan en ik, we kijken daar dwars doorheen. Hubert Smeets is eigenlijk een moslim met een naveltruitje: Oppassen geblazen – straks gaat hij de sharia hier invoeren! Zijn Russische vrouw draagt ook al een hoofddoek, als het maar even een beetje kouder wordt. Een paar graden naar beneden, en, hup!, ze is als een terrorist aangekleed. Ik word omringd door terroristen, hele slimme, die zich niet laten provoceren. Ik houd het vol. Ik moet toch iets doen voor Theo?
Is dit paranoia? Jazeker! Met een beetje meer paranoia had Theo nog geleefd. Dus ben ik blij met mijn paranoia. Ik ben een trotse paranoïed. Ik wil niet meer en ik kan niet meer zonder. Dat hoeft ook niet, want Alain Finkielkraut, over wie ik het twee weken geleden had en die filosoof is in Parijs, is het ook. En die is weer een leerling van Levinas, net als BHL, die me heeft laten interviewen over de moslims in Nederland, en die zo een mooi boek over Jean-Paul Sartre heeft geschreven. De eeuw van Sartre. Maar niemand in Parijs die het nog leest. Want Sartre is uit. Wat ook niemand meer leest, is zijn boek over die Amerikaans-Joodse journalist die in Pakistan door Al-Qaeda vermoord is. Dat komt, omdat de weduwe van die journalist een veel beter boek over haar man heeft geschreven, dan BHL, die een beetje te opdringerig en te haastig was. Bernard-Henri was daar vorige maand nog kwaad over, dat ze dat boek zonder hem te vragen meteen in het Frans hebben vertaald, zodat hij met de brokken zit: duizenden onverkochte exemplaren! Daar zit de Franse geheime dienst achter, dat is zeker.
Maar goed, om op Finkielkraut terug te komen, die heeft een heel mooi interview gegeven aan “Le Monde” en daarin zegt hij gewoon, dat hij een paranoïde verdubbeling van zijn persoonlijkheid heeft. Op reis in Israël, had hij tegenover Haaretz eens lekker flink uitgepakt over de moslimterroristen die achter de rellen in de Franse voorsteden zaten. Maar een paar dagen later zegt hij in Le Monde ijskoud: “Ik kèn die man niet, die toevallig mijn naam draagt, en die in Haaretz zulke verschrikkelijke dingen zegt.” En dan gaat hij dat verder uitleggen en dan blijkt, dat het net zo als bij mij, aan zijn vader ligt. Die hield vast aan zijn Pools-Joodse identiteit, dus kon hij makkelijk afstandelijke grappen maken over het chauvinisme van de Fransen. Maar Alain Finkielkraut, de zoon dus, die nu filosoof is, had die identiteit niet. Daarom moest hij zich aanpassen, wat hij helemaal niet erg vond en wat ook heel goed gelukt is. Te goed, zou je bijna kunnen zeggen, want één van de persoonlijkheden van F. is roomser dan de paus en Franser dan de Fransen. Mijn Belgische psychotherapeut, met de grappige schuilnaam Toto Le Psycho, heeft daar een prachtig stuk over geschreven in zijn blog bij Le Monde.
Toto gaf me ook gelijk, toen ik hem vorige week aansprak over Sylvain Ephimenco. Dat is er één van de bende van acht, die eigenlijk mijn vrienden zijn. Maar Sylvain even niet. Dat komt daardoor, dat de meeste jongeren geen Frans meer kunnen lezen, wat de schuld is van de Partij van de Arbeid, waar ze liever naar de hoeren gaan, dan rustig thuis in La p… respectueuse van Jean-Paul Sartre te lezen. Dat is trouwens ook een van de redenen, waarom ik sinds Theo niet meer heb geneukt, maar dat terzijde. Sylvain dus, leunt zwaar op Finkielkraut, als hij in Trouw iets wil vertellen over de moslimterroristen die de voorsteden onveilig maken. Maar het heeft me zo’n verdriet gedaan, dat hij mij, die toch ook een paranoïed ben vanwege de moslims en de PvdA, niet één keertje noemt. Terwijl hij kan weten, dat ik mijn persoonlijkheid niet alleen maar verdubbeld heb, maar zelfs verdriedubbeld: Opheffer, Opschepper en Theodor Holman. Goed tellen, Sylvain – zijn dat er drie of niet? En bovendien, goed lezen, ik heet ook Theo(dor). Dat maakt het voor mij extra gevaarlijk. Want met al die inburgeringscursussen kunnen de Moslims ook wel zo veel lezen, dat ze “Theo” zien, en denken: “Ha, doodsteken! Schaap!” En Ephimenco maar doorzeuren over die Fransen, die niemand kan lezen. Heeft Sylvain eigenlijk wel een inburgeringscursus gevolgd? Ik heb aan minister Verdonk geschreven, of ze niet het woord “scha-pen” van het leesplankje voor Moslims kan schrappen. En dan misschien tegelijk ook maar voor alle zekerheid “bok” en in een moeite door “lam”. Als je ze laat staan, brengt het ze maar op ideeën. “Geit” staat er gelukkig niet op, al kan dat misschien weinig kwaad voor hele jonge Moslims die nog niet neuken.
Eigenlijk kun je die inburgeringscursussen beter maar helemaal afschaffen. Als moslims Nederlands kennen, kunnen ze juist heel gevaarlijk worden. Dat is wel gebleken. En vroeg of laat worden ze toch teruggestuurd naar Marokko. Daarin hoop ik, dat Sylvain zijn zin krijgt. Maar Toto heeft me wel gerustgesteld: Hij legde me uit, dat Sylvain en die andere drie voor oudejaarsavond alleen maar door de Vlaamse radio zijn uitgenodigd, omdat ze vanwege het cordon sanitaire tegen het Vlaams Belang, geen echte VB’ers mogen interviewen. Ik ben wel heel ver afgeraakt van mijn oorsprong, maar het gaat mij toch iets te ver om als stand-in voor Hilbrand Nawijn op te gaan treden. Toto is eigenlijk een soort moeder voor mij, maar dan één, die niet ongeduldig wordt van zeuren. Daar wordt hij dan ook voor betaald. Door mij. Zo ben ik tenminste nog ergens “in control”. Al heb ik helaas geen geld, om alle drie mijn persoonlijkheden te laten analyseren. Als we met zijn drieën bij Toto zouden komen, wil hij natuurlijk ook drie keer betaald worden.
12 december 2005
Opschepper 1
Ik denk niet, dat Theo het er mee eens zou zijn geweest. Met dat niet-neuken. Nu is hij dood, en alles is anders geworden. Het is erg, dat heel veel mensen dat nog niet begrijpen. Over de Moslims heb ik het niet. Die gaan maar hun gang. Met hun geitje, of anderszins. Hoewel, we kunnen een daad stellen, door kuisheidsgordeltjes beschikbaar te stellen aan boeren die geiten houden. Geitengordels, zoals ze die in de middeleeuwen hadden voor de vrouwen van de Kruisvaarders. Zullen de Moslims op hun neus kijken, als ze ’s-nachts stiekem de stallen binnendringen!
Het mag wel iets kosten, maar niet te veel. Volkert van der G. die levenslang in de gevangenis zit omdat hij Pim Fortuyn heeft vermoord, heeft daar toch niets om handen. Die is zo gek op dierenwelzijn, dus hem kunnen we aan het werk zetten om die gordeltjes te breien. Van biologisch geteelde katoen natuurlijk, versterkt met duurzaam gerecycleerde ijzervezels.
Maar ik dwaal af. Sommige van die meisjes wilden duidelijk met mij neuken. Maar ik heb niet toegegeven. Tegenover Theo, kon ik dat niet maken. En bovendien, bedacht ik later, maar dat was later, ècht, dat de verloofde of de neef van zo’n meisje me wel eens kwaad zou willen doen. Daar had ik eerst niet aan gedacht, want van een gewone Hollandse verloofde verwacht je zoiets niet. Je moet tegenwoordig ook aan alles denken. Dat maakt het leven na de dood van Theo zo vermoeiend. Alles is anders geworden voor mij.
Daarom is het zo erg, dat er zo veel hetzelfde is gebleven.
Ik heb bij voorbeeld nog steeds geen beveiliging. Ik was een veel grotere vriend van Theo, dan Afshin Ellian, Geert Wilders, professor Cliteur of Bart-Jan Spruyt. Dat kan ik bewijzen. Maar zelfs als ik voorzichtig het onderwerp bij mijn vrienden ter sprake breng, lachen ze me uit. Ik zit in de shit en niemand luistert. Shit is fucking bitter wanneer niemand het hoort, zeg ik met Baas B., Lange Frans. Hoor je het nu, Baas Balkenende?
Zo is het bij Theo en Pim ook gegaan. Ik ben te bescheiden, om beveiliging te eisen, zoals de anderen dat hebben gedaan. Bovendien, er zijn waarschijnlijk niet zo veel goede beveiligers meer over, nu er zoveel vraag naar is. Krijg ik de hele dag twee prepensioengerechtigde bejaarden met oordopjes achter me aan. Als ik dan misschien toch eens een keertje zou willen neuken, vergaat de lust je wel.
Ik denk, dat ik internationaal gesignaleerd sta als doelwit voor de moslimterroristen. En niemand die er zich wat van aantrekt. Ik ben er nu maar zelf over begonnen. Toen ik het had over de secretaresse van Bernard-Henri Lévy (BHL) in Parijs. Die belde me op, direct na de moord. Het is eigenlijk de redactiesecretaresse van hun maandblad. Een moslimvluchtelinge uit Sarajevo, van toen BHL daar de Serven bestreed en iedereen de Kosovaren in de steek liet. Misschien had ze wel een naveltruitje, maar dat kun je door de telefoon niet zien. Ajaan heeft daar onlangs nog terecht voor gewaarschuwd. In Trouw zei ze tegen Paul Scheffer, dat je dan al gauw denkt: “Ha, daar heb je een gematigde moslim!”, maar vroeger of later worden het echte moslims. Daarom zei ik ook vorige week over Ahmed Aboutaleb, die nu zo gematigd is, dat hij straks even hard zal meehelpen om hier de sharia in te voeren. Ik denk, dat nu ik in de krant geschreven heb, dat ik in Parijs ben geweest voor dat interview, ze nu toch wel serieus over beveiliging gaan denken.
Zal ik, voordat de beveiligers bij me op de stoep staan, misschien toch nog maar even gaan neuken? Die 70 moslimmaagden, compleet met hoofddoekjes en naveltruitjes, heb ik toch eigenlijk ook wel verdiend. Dat had Mohammed toch maar goed gezien, al bedoelde hij natuurlijk dat het in het hiernamaals moest gebeuren. Sinds Theo’s dood is het hier ook eigenlijk het hiernamaals. Of het daarnamaals, als je wilt.
Volgende week zeuren we verder.
03 december 2005
Huib en route on Urban Travel: REGENERA in Den Haag (3 december, slot)
Vanmorgen hebben we hoog in het Haagse stadhuis hard gewerkt aan een evaluatie van wat Den Haag ons leerde over gezondheidsaanpak in een grote stad vol immigraties. Twee Catalaanse gemeenten (San Andria de Besos en Santa Coloma de Graminet) gaven een presentatie over de manier waarop zij de gezondheidszorg aanpakken in labiele omstandigheden. Heel herkenbaar voor wat betreft de opvang van heroïneverslaafden.
In drie werkgroepen hebben we geprobeerd om de gezondheidszorg een plek te geven in de geïntegreerde regeneratie-aanpak. Ik kan niet zeggen, dat dat echt gelukt is: Er is veel informatie bij de deelnemers. Steden, vooral in Noord-Europa, hebben een lange traditie in gestructureerd management van gezondheidsproblemen, preventie en epidemie-bestrijding. Veel is ook verloren gegeaan in de laatste tijd, vanwege privatisering en verwaarlozing. Daarover hebben we weinig, te weinig, vernomen. De mensen uit Glasgow vulden het gevallen gat een beetje op. De vrouwen uit Berlijn vertelden van hun aanpak, gestoeld op het goed functionerende gezondheidssysteem dat geërfd werd van de DDR. Het is jammer, maar waar: de goede en prima toegespitste initiatieven van het Haagse Bureau voor integratie, laten zich alleen goed plaatsen, als je ze beziet in het kader van de bestaande gezondheidszorgstructuur, die Den Haag, zoals elke Nederlandse grotere stad, (nog) heeft. En daarover hoorden we te weinig. Dat wordt deze weken wel weer goedgemaakt, maar toch: jammer!
Het "levenskwaliteit"-thema van de REGENERA-groep zal over 6 weken verder worden uitgewerkt in een tussenrapport dat we gaan maken in Lyon (de leidende stad van dit netwerk). Begin-februari gaan de deelnemers verder in de stad Boedapest, waar grote sociale problemen, vezroorzaakt door de bruuske invoering van het "kapitalisme", nu worden aangepakt met behulp van methodieken die eerder in het westelijk deel van de EU zijn ontwikkeld.
Huib on Uban Travel: REGENERA in Den Haag 2 dec.
Vandaag vier studiebezoeken aan wijkprojecten op het gebied van verbetering levenskwaliteit, met name gezondheidszorg en immigranten.
- Medische praktijk Rubenshoek/STIOM Apotheek (Transvaal)
- Kesslerstichting: Thuislozenproject/Parnassia Geestelijke Gezondheidszorg en Diversiteitspolitiek
- Medisch Centrum Haaglanden (Ziekenhuis, suikerziekteproject voor Caribbeanen)
- Jeugdcentrum “De Mussen” (The Mall) christelijk geïnspireerd coaching-project voor Antilliaanse jongeren
- Ik zelf ging ‘s-ochtends naar het “Volksmuseum Schilderwijk”, een historisch herinneringsproject dat het leven in beeld brengt van de oorspronkelijke Schilderswijkers, zoals die eind 19e eeuw kwamen binnenstromen, grotendeels uit de zuidelijke en noordoostelijke provincies. Het project kreeg vorm, tegelijk met de massieve aanpak van de stadsvernieuwing in het gebied, die startte aan het begin van de tachtiger jaren. Als subsidiënt was ik, bij dit grotendeels door vrijwilligers getrokken project betrokken en ik betreur nog altijd, dat de initiatiefnemers niet willen weten van een uitbreiding van hun scope naar niet-Nederlandse inwijkelingen in de buurt. Eerst in de vorm van Zuideuropeanen, later als Surinamers en Antillianen, Turken en Marokkanen, kennen deze mensen een vergelijkbare immigratiegeschiedenis. Ik heb op verschillende plekken in Europa de ervaring opgedaan, dat integratie op het concrete vlak, die tussen buren, enorm bevorderd kan worden, door middel van het delen van geschiedenissen. Er kan nieuw werk, dus verlaging van de werkloosheid, uit voortvloeien, kloven tussen generaties, tussen etnieën en religies kunnen tot normale proporties worden teruggebracht. Een voorbeeld is Châtenay-Malabry bij Parijs, waar een toevallig daar neergestreken toneelgroep (!) deze geschiedenissen heeft opgetekend, samen met de bewoners artistiek verwerkt en omgezet in een collectief geheugen en een nieuwe gezamenlijke identiteit. Ik was als stedelijk expert dus niet erg ondersteboven van de mededeling dat het museum wegens geldgebrek zijn deuren moet gaan sluiten. Als sociaal historicus ben ik wel verdrietig: het collectieve geheugen van de oude Schilderswijkers wordt kapotgemaakt en er bestaat geen goede schriftelijke neerslag van.
Ik ben bang dat het gemeentelijk apparaat van Den Haag nog even verkokerd is als in de tijd dat ik hen begeleidde in de wijkontwikkelingspolitiek vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De eenheid Diversiteit en Integratie, die Den Haag vertegenwoordigt in INTEGRA, staat er nog steeds erg alleen voor en heeft niet de middelen en de menskracht om een echte geïntegreerde benadering van de verbetering van de levenskwaliteit van de grond te trekken.
Dit gezegd zijnde, is de inventiviteit en de doelgroepgevoeligheid bij onze collega’s zeer sterk ontwikkeld. Voorbeelden en ervaringen zullen heel leerzaam blijken voor de internationale gasten.
Morgen gaan we allemaal samen evalueren in de Stedelijke Bibliotheek, gelegen bovenop het enorme witte stadspaleis van Richard Meier. Daarover, en de fotos waarvoor ik nog geen kabeltje gevonden heb, gauw een volgende keer…
02 december 2005
Huib on Urban Travel: The Hague URBACT-REGENERA Workgroup
In Regenera zitten de steden: Communauté Urbaine de Lyon (Grand-Lyon, Frankrijk, voorzitter), Milaan, Turijn, Pescara, St-Etienne, Praag, Boedapest, Berlijn, Warschau, San Adria de Besos (Catalonië), Sta Coloma de Gramenet, Den Haag, Birmingham, Glasgow en Belfast.
Den Haag maakt dus deel uit van een stedengroep met veel ervaring. Het netwerk wordt thematisch aangestuurd (vréselijk woord!) door de experts Claude Jacquier (Grenoble, veteraan, onderzoeker CNRS, Grenoble), Stéphane Bienvenue (Vaulx-en-Velin, CU de Lyon), Hans Schlappaa (expert on voluntary work, UK) en Elena Maggi (toegankelijkheid en mobiliteit, Italië). Inhoudelijk heeft de leiding: Rémy Nouveau (CU de Lyon) en de Duitser Alexander Wagner (ook CU de Lyon) is de projectmanager.
Ik ben uitgenodigd, om als vrijzwevende expert de uitwisseling van ervaringen, kennis, Hollands-specifieke aanpak en trucendoos tussen de Hagenaars en de buitenlanders te vergemakkelijken.
De foto's komen morgen, als ik het kabeltje dat ik in Brussel vergeten ben, heb aangekocht bij de plaatselijke middenstand.
Vandaag was het vooral officieel: de hagenaars legden uit, hoe ze omgaan en denken te zullen omgaan met de regels voor de zorg. Grote verbazing bij de buitenlanders over de harde maatregelen van Hoogervorst inzake de ziekteverzekeringen. Nederland is in Europa bekend als een soort Skandinavisch land, waarin de sociale zorg perfect georganiseerd is. Buitenlanders ontdekken een land dat probeert een klein Amerika te zijn op dat gebied. Ook interessant, maar wel een beetje tragisch.
Surendra, Haags ambtenaar, die ik nog ken uit de tijd van de eerste stedencontracten in 1986, legt uit, dat we in Holland altijd wel een weggetje weten te vinden om degenen die buiten de boot vallen, tòch te helpen. Op het niveau van de stad bestaat er wel degelijk een samenhangende aanpak, die probeert, om grotere problemen te voorkomen, creatief gebruikmakend van allerlei regelingen. Dat wordt getolereerd, net zo als de koffieshops. Iedereen weet, dat de mensen zonder (ziekte-)verzekering toch worden geholpen met overheidsgeld, alleen: het mag nooit officieel worden.
De anderen kennen dat ook: In zuidelijke landen wordt de clan of de maffia ingeschakeld, in noordelijke landen knijpt, zoals hier, de overheid een oogje dicht. Maar dat kan en mag niet zo blijven. REGENERA inventariseert deze praktijken en zal er een rapport over maken, dat zal pleiten voor een Europese aanpak van deze grijze zones in de steden.
Morgen gaan we naar de praktijk kijken op 4 Haagse lokaties. U blijft op de hoogte.
30 november 2005
Xenofobie-Watch: Finkielkraut excuseert zich en beweert het omgekeerde.
En beweert het omgekeerde:
"Le personnage que désigne cet article m'inspire du mépris, et même du dégoût. Je ne suis pas ce frontiste excité nostalgique de l'épopée coloniale. J'essaie seulement de déchirer le rideau des discours convenus sur les événements actuels. Lui, c'est lui, et moi c'est moi. A ma grande stupeur, depuis mercredi, nous portons le même nom."
("De persoon die in dat artikel naar voren komt, vervult me met verachting, ja zelfs met walging. Ik ben niet die opgewonden FN-aanhanger, die nostalgisch terugkijkt op het koloniale tijdperk. Ik probeer alleen maar een doorbraak te forceren in de routinematige praatjes die over de huidige gebeurtenissen opgeld doen. Die (persoon), dat is hij, en ik ben ik. Tot m'n grote schrik, dragen wij sinds woensdag [23 november, toen in Le Monde een verontwaardigd stuk verscheen over AF's uitlatingen in Haaretz, HR] dezelfde naam.")En dan begint de draaikonterij:
- Nee, het kolonialisme was geen "zegen voor de gekoloniseerden", het was misschien wel een misdaad tegen de mensheid, maar toch lang niet zo erg als de Shoah. En de Arabieren zijn ermee begonnen, voordat de westerlingen het overnamen in de 17e eeuw.
- Nee, de immigranten, die de autochtonen "Fransen" noemen, hoewel ze zelf toch ook Fransen zijn, hoeven (en kunnen) niet Frankrijk (te) verlaten. Zijn vader zèlf, Pools-Joodse immigrant, had het ook altijd over "de Fransen".
- Islamistische raddraaiers achter de rellen? Welnee, de godsdienst speelde alleen een rol als 'identiteitskenmerk'. Zoiets als Nike, dus. (Mij benieuwen, of Ephimenco nu een rectificatie in Trouw gaat opnemen... HR).
- Antiracisme is even verkeerd als racisme. Want beiden maken geen onderscheid tussen reëel bestaande etnische kenmerken (eigenschappen, ideeën) enerzijds, en opvattingen die alleen uit angst en vooroordeel voortkomen, anderzijds. AF blijft het huidige antiracisme een groter gevaar vinden dan het racisme, maar erkent, dat dat laatste toch ook een rol speelt bij de motivering van de relschoppers.
- De opstandige jongeren zijn 'consumentisten': ze hebben een 'syndicale relatie' tot de werkelijkheid. Ze weten alleen maar te vragen, vragen, vragen en eisen. Dat is natuurlijk ook niet aan henzelf te wijten, maar aan het feit, dat de Franse staat, de Franse ideologie, hen afhankelijk maakt. Het republikanisme is van zijn inhoud ontdaan door de Fransen-zelf. [Hé: wat hebben we nu? AF maakt ook onderscheid tussen "Fransen" en anderen! HR] Ze moeten weer trots worden op hun cultuur, dan komt de integratie, via de school en de taal, ook wel goed op gang.
- Als AF's Le Pen-achtige opmerking over het Franse voetbalelftal, dat zelfs niet meer 'black-blanc-beur' is, maar 'black-black-black', ter spake wordt gebracht, dan moet vader Finkielkraut er weer aan te pas komen. Die maakte honende opmerkingen over datzelfde elftal in de 50er jaren, toen het voornamelijk uit Hongaren, Polen en andere immigranten bestond. De goede oude Finkielkraut ergerde zich blijkbaar aan het Franse chauvinisme, en maakte daar grapjes over. Die humor was kennelijk aan zijn doodserieuze zoon niet besteed. Die haast zich nu te zeggen dat hij de stervoetballer Zidane (Algerijnse immigrant) 'vereert'.
- Met al deze 'preciseringen', zo zegt de filosoof, blijft hij bij zijn standpunt, al wil hij nog wel graag kwijt, dat hij niet in de Verlichting gelooft en dus ook geen onderscheid wil maken tussen 'wilden' en 'beschaafden', zoals hij in Haaretz zei.
Nu eens kijken, of Ephimenco ook gaat 'preciseren'.
25 november 2005
Linkse Schuilkerk (3a): Over Hutspot Holland (Anja Meulenbelt)
Hutspot Holland
Gesprekken over de multi-etnische staat van NederlandAankondiging van het in de vorige blog aangekondigde boek op de website van Forum (Immigrantenstichting):
"Op heel wat plaatsen lijkt de nuance binnen de integratiediscussie zoek. Hutspot Holland schept orde in de chaos. Zestien beschouwers en opinieleiders komen in het boek uitgebreid aan het woord over onderwerpen die met de multi-etnische samenleving samenhangen.
In de publicatie staan bijdragen van Jan Marijnissen, Ruben Gowricharn, Han Entzinger, Mohammed Benzakour, Ruud Lubbers, Paul Cliteur, Job Cohen, Paul Schnabel, Femke Halsema, Marco Pastors, Anil Ramdas, Geert Mak, Jan van Hooff, Sadik Harchaoui, Ian Buruma en Gabriël van den Brink.
Samenstelling: Guido Derksen Uitgave van Atlas, Amsterdam 477 blz.; ISBN 90-450-1465-3, € 24,90"
De "avond onder vrienden" van de vorige post ging over dit boek. Hierboven dus de gegevens.
Een stukje bespreking vinden jullie in de volgens mij heel goede weblog van Anja Meulenbelt, in haar "dagboek" van vandaag.
Een citaat:
Het vetgedrukte stukje bevestigt nu precies wat ik eerder schreef over de integratiedwang: "Men moet integreren (bedoeld wordt: assimileren). Maar àls de immigranten dat doen, emanciperen ze tegelijk ook. Dat betekent dat ze plaats gaan innemen in het maatschappelijke krachtenveld. En omdat Nederland "te vol" is (ander axioma), mag dat ook weer niet."Ik lees in Hutspot Holland. Interview met Ruben Gowricharn, altijd goed voor een paar frisse onconventionele gedachten.
In de meeste samenlevingen worden verschillen tussen mensen als een natuurlijk en vanzelfsprekend gegeven gezien, zegt hij. Men zou het raar vinden als iedereen op iedereen ging lijken. We zijn immers geen klonen van elkaar.
Men zou het in Suriname heel raar vinden als een Javaan op een Hindoestaan zou willen lijken. Dan zou iedereen denken: wat heeft hij nou? Maar hier in Nederland wordt er geapplaudisseerd als een allochtoon op een autochtoon gaat lijken. Men doet alsof dat normaal is, maar het is niet normaal. Het is typisch iets voor Europa.
In Nederland is er een vrij dwangmatige neiging om alles homogeen te maken. Iedereen zoekt vertrouwdheid in zijn omgeving, in zijn naaste kring. In Nederland is men erg beducht voor het verlies van die vertrouwdheid door de binnenkomst van nieuwe groepen. Vervolgens ontzegt men die groepen het zoeken naar vertrouwdheid in eigen kring, omdat dat ten koste zou gaan van de vertrouwdheid van de Nederlander. (vet van mij, HR)
Ik ken maar twee voorbeelden uit de Nederlandse geschiedenis van groepen die zich echt af wilden sluiten, maar waarbij het ook niet gelukt is: de Molukkers en de Friezen. Nederland is gewoon te klein om je volledig af te sluiten van de samenleving.
Lees ook de rest van het stuk van Anja. Ik kan het niet beter zeggen. :-)
Huib on Urban Travel: Vooruitgang in Achterstand, Amsterdam 17-11-05
Het congresdocument, te vinden bij het stedelijk expertennetwerk Poseidon, kondigde het volgende aan:
Samenwerking in de buurt: een duizendklapper. Kan de gemeentelijke overheid echt samenwerken met anderen bij het beheer van de buurt? Het lukte Freek Salm in De Baarsjes. Hij vertelt over zijn eenvoudige maar toch krachtige aanpak; over hoe hij verkokerdeorganisaties laat samenwerken bij buurtbeheer; over hoe hij het middenmanagement in de tang nam. Maar ook over wat hij nu anders zou doen. Marianne Dijkstra van BMC heeft in verschillende lijnfuncties organisaties aangestuurd. Met haar brede horizon vertelt zij hoe ze deze organisaties een horizontale mindset gaf.En zo was het ook: Af en toe moeten de projektmanagers in stadsdelen de verschillende diensten en hun ambtenaren met de koppen tegen elkaar slaan. "Partnership" en samenwerking: het gaat echt niet vanzelf. Trouwens, "inspraak" van bewoners en/of betrokkenen, leidt maar al te vaak tot het creëren van een geselecteerd groepje, dat te manipuleren is door de officiële instanties, en dat zich automatisch afgrenst van de "gewone" betrokkenen.
Het gaat op den duur niet, als de stad of het stadsdeel, met hun gekozen gemeenteraden, niet als een superprojectleider waken over de gang van zaken in het samenwerkingsverband. De gemeente kan niet, zoals in Engeland het geval is, als één van de zwakkere partners binnen een samenwerkingsverband worden gedwongen.
In de werkgroep kwamen veel praktijkvoorbeelden aan de orde van hoe je wèl bewoners of organisaties die zich mede als overheid beschouwen, tot medewerking kan bewegen aan het oplossen van konkrete-, vaak onvoorziene-, problemen.
Het merkwaardige van participatieprocessen is, dat het juist vaak niet de bewoners zijn, die het niet aankunnen, maar dat het overheidsdiensten zijn, die niet samen door één deur blijken te kunnen. Dat bleek overigens ook in de URBACT werkgroep over bewonersparticipatie op het Liverpool-congres van 14/15 november, waarover ik schreef. Bewoners en andere "publieke" betrokken begrijpen meestal heel goed, dat participatie een onderhandelingsproces is. Met geven en nemen. Overheidsdiensten en private partners, willen of kunnen, als het erop aankomt, op het nivo van de wijkparticipatie geen bindende overeenkomsten aangaan. Ze zoeken het "hogerop" of gaan in staking. (Voorbeeld uit Kopenhagen en uit Zuid-Italië in Liverpool, vergelijkbaar met rol woningbouwcorporaties in Amsterdam.)
Wat ik altijd het leukste vind, dat is, als de projectleiders een Tijl-Uilenspiegel rol gaan vervullen, als ze middelen gaan hanteren, die nergens 'in het boekje' staan. Niet-participerende hinderlijke bewoners worden gedisciplineerd met de belofte van een tienprocentskorting in de hobbyhal, als ze meehelpen om het trappenhuis veilig te houden. (Knutselpaleis heeft belang bij groei van zelf-grootonderhoud door huurders. Een win-win situatie dus, voor alle betrokkenen.) En het werkt! Aan verschillende kanten. Voor de buren, voor de sfeer op straat, voor de integratie, voor de corporatieve huiseigenaar, voor de polyochtone kinderen van het trappenhuis, die weer met elkaar gaan spelen, dus ook voor de school, want de kinderen leren de taal het snelst van elkaar en -tenslotte- ook voor het projekt als geheel.
In plaats van pogingen om bewoners op kleur en inkomen te selecteren (Rotterdamse methode, op deze conferentie, naar ik meen voor het eerst, hardhandig geconfronteerd met de zogenaamd "softe" Amsterdamse-), omgekeerd uitgaan van de tegenwoordige bewoners-zelf en praktische oplossingen bieden, die een emancipatieproces genereren. - Het was lekker ouderwets een uurtje 'freken', daar in die Slotermeerse VMBO-school!
We komen nog terug op het optreden van stadsfilosoof Barry van 't Padje uit Almere, een straatfilosofische act, die de hypocrisie van het Nederlandse inspraakbegrip, in een Socratische dialoog met de zaal, duidelijk maakte.
Hier nog tenslotte even iets over de interessante lezing van de Utrechtse onderzoekster Karien Dekker, verbonden aan het Urban and Regional research centre, Universiteit Utrecht:
Karien Dekker zette het venster naar Europa open. Ze ging in op het Restate project, waarin 29 naoorlogse wijken in een aantal Europese landen onder de loep zijn genomen. Doel van het project was onder andere om interventies in deze wijken op sociaal, economisch en fysiek vlak inzichtelijk te maken. Ook zijn de effecten van deze ingrepen op de wijkontwikkeling onderzocht.Heel insteressante uitkomsten op wijk- en op nationaal niveau. Niet de etnische- of religieuze samenstelling van het bewonersbestand blijkt gecorreleerd met de (on)tevredenheidsscore, maar heel andere factoren, zoals die van de zichtbaarheid en betrokkenheid van het (overheids-)optreden en de mate van fysiek isolement ten opzichte van de stad of agglomeratie. Sloop- en nieuwbouw binnen Bijlmer-achtige complexen blijkt tot vertraging in plaats van versnelling van de take-off (van emancipatie en integratie) te leiden. Renovatie via consensus (waarbij gedeeltelijke sloop en nieuwbouw bepaald niet zijn uitgeloten) is veel effectiever en goedkoper. Dit leidde tot een verbale clash met de Londense spreker, die naar mijn indruk een fervente verdediger is van de ook in Engeland zeer omstreden massale sloopplannen van minister Prescott.
Terwijl tegelijkertijd een ander onderdeel van dat ministerie hard bezig is, om indicatoren te vinden voor het monitoren en waarderen van de 'sterkte' van (wijk-)gemeenschappen. Een en ander is uitgewerkt in een 'Gereedschapskist van indicatoren van de praktische effecten van community involvement'. Op dat punt valt er nog veel van het Uk te leren in Europa.
Het gaat hierbij om een andere Britse traditie in de stadspolitiek, voortgekomen uit het daar goed gewortelde opbouwwerk (Community Development), die helaas in de rest van Europa sterk onderbelicht blijft in vergelijking met de ideologische privatiseringskrachtpatserij, die de Britten bij ons graag tentoonstellen.
Een leerzame en goed georganiseerde dag, zowel voor de vele aanwezige beleidsambtenaren als voor de vele praktijkwerkers, die er waren.
Linkse Schuilkerk (2): Een Avondje onder Vrienden
Donderdagavond 17 november was er in Amsterdam (De Balie) een debat naar aanleiding van de verschijning van 'Hutspot Holland' van Guido Derksen, een bundeling gesprekken waarin is gezocht naar de nuance in de multi-etnische discussie. Stef Blok hield een inleiding waarna het debat onder leiding stond van Pieter Hilhorst. Het boek 'Hutspot Holland' wordt uitgegeven door uitgeverij Atlas en FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling. In het boek staan interviews met o.a. Ruud Lubbers, Femke Halsema, Marco Pastors, Mohammed Benzakour en Ruben Gowricharn.Holland is de kluts kwijt, maar er is nog hutspot over van gisteren.
Het werd een genuanceerd avondje-onder-vrienden, daar in de donkere grote zaal van de Balie. Marco Pastors, de onlangs wegens discriminerende uitspraken heengezonden LPF-wethouder van Rotterdam, kon niet komen. Het aangekondigde jongerenforum ging ook al niet door. We waren het allemaal ongeveer eens, we waren in meerderheid boven de 50, en we waren heel netjes. "Genuanceerd", heet dat. Wat ons zou hebben kunnen scheiden, werd zorgvuldig vermeden. Het was ongeveer, zoals de CPN vroeger omging met de enkele "progressieve gelovige", die ze hadden weten te strikken voor één of ander comité: Er werd eerbiedig geluisterd naar het genuanceerde verhaal van Stef Blok (VVD-kamerlid, voorzitter van de enquêtecommissie van de Tweede Kamer over de integratie van vreemdelingen in Nederland), zonder dat de namen van diens gezichtsbepalende partijgenoten Hirsi Ali of Rita Verdonk in de discussie vielen. Niet éénmaal. Ruud Lubbers, tijdelijk minder reçu in internationale organisaties en in zijn CDA, beschouwde de avond kennelijk als een statie in zijn boetedoening voor begane zonden, inhoudende een pelgrimstocht door de Linkse Kerk, en bepleitte met aanminnige grijns "gelijkheid van man en vrouw", zonder dat er ook maar èrgens in de zaal wat gemurmel opsteeg.
Uiteraard moeten we blij zijn, wij grijze ex-idealisten van Links, dat we uit zo onverwachte en onverdachte hoek bondgenoten hebben. Maar bondgenoten voor wàt? - Bondgenoten voor de nuance, voor het netjes zijn en voor het fatsoen. Idealen van grijze muizen, linkse kerkmuizen die hun Godshuis niet uit durven komen. "Fatsoen": een sleutelwoord van het nieuwe pvda-programma-manifest. Het woord komt 24 keer voor op de 14 kleine paginaatjes. 't Woord verklaart niets, het verhult. Een dooddoener. Honderdvijftig jaar geleden al onmogelijk gemaakt door Multatuli ("De Hallemannetjes die zoo byzonder fatsoenlyk waren", afgekort: "dzbfw").
Maar, terug naar de Balie, want ik overdrijf: Er waren wel degelijk ook mensen aanwezig die wèl voor en na het zingen de kerk uit komen en moedig opkomen tegen de boos geworden buitenwereld: Geert Mak, bij voorbeeld. En ook niet-aangekondigd forumlid Gabriel van den Brink mag er wezen. Maar de meeste indruk op mij maakten toch wel enkele (vrouwelijke, allochtone en wat jonger dan het gemiddelde van het publiek zijnde) diskussianten.
Eén van haar, denkelijk doelend op Ajaan Hirsi Ali, op meneer Kisic van de zuideuropese immigranten en misschien op Ephimenco, voerde een voor mij nieuwe-, maar o zo doeltreffende karakterisering in, in de Nederlandse minderheden-vaktaal: "over-geïntegreerd". Het is een ander, beter, woord voor over-enthousiaste bekeerlingen, neophyten, die zich om allerlei, diep in de ziel verborgen, redenen het felst keren tegen degenen die vlak na hen komen op de integratie (en emancipatie-) ladder. En die vaak de neiging hebben, om de gemeenschap waarin ze zich opgenomen weten (of denken) slapheid, verraad, "nuancering", cultuurrelativisme en kosmopolitisme te verwijten. Zie Ajaan Hirsi Ali en Wiegel, dezer dagen.
Ik kan er niet goed tegen, dat ik godbewaarme op mijn oude dag nog eens 100% aan de kant van hans Wiegel, de demagoog en populist van een andere tijd, beland! En, ja, zijn schriftelijk antwoord aan Hirsi Ali is nog waardig en treffend ook. Was de PvdA maar zo opgekomen voor Ed van Thijn (ook aanwezig, geen spreker), toen die door Pim Fortuyn werd uitgesloten van diskussie tussen geïntegreerden, niet omdat hij als jood onvoldoende geïntegreerd was, dat kon zelfs Pim niet uit zijn pen krijgen, maar omdat het niet "eerlijk" was van de PvdA, om iemand die zo "belast" is door het leed van zijn familie en hemzelf, vooruit te sturen. Niet Ed, maar Pim als slachtoffer van de holocaust...
Maar toch. Er rommelt wat in de verte. Hier en daar steekt een linkse kerkmuis zijn snuitje voorzichtig buiten de deur. In vredesnaam dan maar, als het onder het vaandel van "fatsoen" moet, dan maar onder die vlag. "Fatsoenlijken aller landen, verenigt u!"
Antiracisme is fatsoenlijk. Kijgt Alain Finkielkraut (Haaretz, 15 november) toch gelijk: "Antiracisme is het communisme van de XXIe eeuw."
Zoek de nuance!
15 november 2005
Ephimenco vergeet de OAS en haalt een zwart voetje bij de polder-neoconservatieven
(Jacquerie: Wilde opstanden van de “jacques”, de “japen”, lijfeigene boeren aan het eind van de Middeleeuwen in Frankrijk. Staken hoeven, stallen, oogsten in brand en trokken plunderend door dorpen en steden. Geen ideologie, geen concrete eisen. Alleen woede.)
De voorsteden-jacquerie in Frankrijk is uiteraard gefundenes Fressen voor de Theo-van-Gogh brigade in Holland. Voor Ajaan Hirsi Ali, voor Afshin Ellian en anderen, staat natuurlijk vast als een huis, dat het gewelddadige karakter van de Islam erachter zit. Ik was benieuwd, wat medebrigadier Silvain Ephimenco, die Frankrijk goed kent en die zelf in de troosteloze cités heeft gewoond, er in zijn tegenwoordige lijfblad, de neoconservatieve wekelijkse bijlage van Trouw, ervan zou maken. Ik ben op mijn wenken bediend.
Onder de titel “Waarom staat Frankrijk in Brand?”, heeft Ephimenco 8 halfhoge kolommen nodig, om het islamitische fundamentalisme nog maar weer eens aan het kruis te nagelen. Jazeker, erkent hij, leven in de geïsoleerde buitenwijken en met de nek worden aangekeken door de andere Fransen – het is onverdraaglijk. Hij heeft het zelf meegemaakt, toen hij als kind in 1962 moest vluchten uit het onafhankelijk wordende Algerije en samen met een miljoen andere ‘pieds-noirs’ (arme, niet Arabische en grotendeels niet-islamitische inwoners van Algerije, die, wegens hun zware werk “zwarte voeten” hadden), in de sociale afvoerputten van Frankrijk terechtkwam.
Maar, zo betoogt hij, wij lieten ons niet op de kop zitten. Wij namen slechtbetaalde baantjes aan, begonnen een zaakje en emancipeerden onszelf weg uit de cités.
Volgens Ephimenco, doen de islamitische immigranten van nu, dat niet, of althans veel minder, dan de pieds-noirs.
Dat is om twee redenen een valse voorstelling van zaken.
In de eerste plaats, is iedereen het erover eens, dat ook de islamitische (en niet-islamitische) immigranten van de tegenwoordige cités, in overgrote meerderheid oppassende burgers zijn, die hard werken en met grote snelheid emanciperen. De gewelddadige jongeren zijn een kleine minderheid, waartegen de meerderheid steeds duidelijker optreedt. (Die meerderheid is ook in meerderheid Islamiet, trouwens! Zegt dat dan ook iets over de Islam als bron van geweld?).
In de tweede plaats, denk ik, dat de jaren bij Ephimenco enige vertekening hebben veroorzaakt in zijn herinneringen. De pieds-noirs waren helemaal niet zo’n rustig en godvrezend volkje als beschreven. In de eerste plaats waren ze zich tijdens de Algerijnse oorlog op grote schaal te buiten gegaan aan genocide op Arabieren. Natuurlijk niet allemaal: maar ik schat dat een grotere minderheid onder hen heeft deelgenomen aan (racistisch) geweld, dan nu onder de bevolking van de voorsteden in Frankrijk het geval is. En – hielden ze zich na hun vlucht naar Frankrijk zo rustig? Men vergeet zo snel: De kolonies van de gevluchte Fransen (en zich als Fransen beschouwende andere remigranten) zaten vol wapens, geheime cellen van staatsgreep-beluste fanaten en revanchistische plannen.
De mensen zelf, machteloze slachtoffers van een oorlog voor een Algérie Française (dat nooit het hunne was geweest, ze hadden er hoogstens hun voeten voor vuil moeten maken), kwamen niet verder dan destructieve acties en rancuneus gekanker in bistrots. Maar, zoals altijd het geval is bij ongerichte (rancuneuze) energie, er waren fundamentalisten, die invloed trachtten te krijgen over hun hoofden heen. En niet de eersten de besten.
Ik denk aan de franco-fundamentalisten van de OAS, het “geheime leger”, gevormd door een mengsel van in- en buiten- dienst zijnde militairen en (blanke) burgers. Mensen die eerst De Gaulle aan de macht hadden geholpen, zich daarna door hem verraden voelden, nog in 1960 in Algiers in opstand waren gekomen en, na hun terroristische aanslagen in Algerije op FLN- en andere Arabische kaders, dergelijke terreur voortzetten in Frankrijk-zelf. Een bijna geslaagde moordaanslag op De Gaulle, in Clamart bij Parijs, werd door deze lieden uitgevoerd. Was dat minder erg, minder terroristisch, meer Frans, dan wat in de laatste dagen door jongens in de Cités is gedaan?
Natuurlijk bedoel ik niet, dat Sylvain Ephimenco of zijn familie onverbeterlijke terroristen zijn, vanwege deze geschiedenis uit de aanpassingsperiode van de pieds-noirs. Eenvoudige vluchtelingen, als de Ephimencos vermoedelijk waren, hadden daar niets mee te maken. Maar de OAS-achtige groepen, waren wèl de enigen die voor hen opkwamen, althans, zo zagen velen van hen dat. Ze waren het hoogstwaarschijnlijk niet eens met de terroristische methoden, maar ze onthielden zich er zoveel mogelijk van, om daar openlijk blijk van te geven.
De gevluchte ‘Frans-Algerijnen’ werden toen, jarenlang, en ten onrechte, allemaal door de doorsnee-Fransen als potentiële OAS-terroristen gezien. Le Pen, zelf militair geweest in Algerije, ontleent er nog altijd een stuk van zijn rancuneuze aanhang aan.
Het is toch wel een beetje tragisch, dat datgene wat Ephimenco ongetwijfeld voor zichzelf goed weet te onderscheiden, namelijk zijn eigen ellende als onwelkome immigrant enerzijds, en de terroristische profiteurs van de OAS anderzijds, - dat dat onderscheid voor hem niet mag gelden voor dat tussen de huidige onwelkome immigranten en de terroristische profiteurs die van hun blinde woede trachten te profiteren.
Dat laatste is dan ook precies, wat Fadela Amara (initiatiefneemster van moslima - bevrijdingsorganisatie ‘ni putes, ni soumises’) bedoelt met haar door Ephimenco uit ‘De Morgen’ geciteerde uitlating: “Het geboefte van drugshandelaars en gangsters, maar zeker ook islamisten van de banlieues, doen hun uiterste best om de rellen nieuw leven in te blazen.” Ze heeft het over lieden die van buiten komen, niet over de jongeren zelf. Het gaat haar om profiterende organisaties, zoals de OAS er een was, indertijd.
Maar Ephimenco maakt van alle hout brandhout. Blijkbaar bij gebrek aan harde bewijzen.
Top-neoconservatieven als Jaffe Vink en professor Kinneging, de huidige profeten van deze Trouw-bijlage, maken hun handen (en voeten) niet vuil aan dergelijk Wilders-achtig anti-islamitisch fundamentalisme. Maar, naar het voorbeeld van de Amerikaanse neocons, laten ze zich graag passief het onverlicht fundamentalisme aanleunen. De neocons van de "Weekly Standard" zullen zich nooit distantiëren van zoiets als de 'intelligent design' (ontkenning van de evolutieleer), hoewel ze "i.d." zeker en vast de grootste onzin vinden. Maar wel laten ze christenfundamentalisten, als het hun zo uitkomt, hun gang gaan in hun kolommen. De Nederlandse neoconservatieven hebben dat spelletje overgenomen. Het American Enterprise Institute (de neocon-denktank, zoiets als de Burke-stichting hier was, voordat ze tot een revolutionaire cel werd omgebouwd door secretaris Bart-Jan Kruijt), was daar bij hun bezoek aan Nederland niet erg van gecharmeerd, (zie mijn stuk in At Home in Europe, juli 2005). Maar laten we zeggen, dat de Nederlandse variant de ruimte heeft gekregen, om zodoende hun voetvolk te verwerven.
Ephimenco is, 45 jaar na zijn eerste emigratie, ergens thuis gekomen, waar hij zeker niet wil zijn: net als zijn voorouders in Algerije, maakt hij vuile voeten voor lieden die hun eigen verborgen programma over zijn rug uitvoeren.
14 november 2005
URBAN Antwerpen 12/11: Franse voorstedenrellen
URBAN Antwerpen: Banlieues d’Europe en de Franse Voorsteden-Jacquerie 10/11/05
Dagblad ‘De Morgen’ (Brussel), een van de beste Nederlandstalige dagbladen, levendig als Het Parool, degelijk en alert als de NRC, zij het minder high-brow, schrijft op 12 november over het 12e banlieues-d’europe-congres in het Cultureel Centrum Berchem (Antwerpen) [krant verscheen niet op 11 november, wegens Belgische nationale herdenking van de Wapenstilstand van 1918].
Over Banlieues d’Europe, zie www.huibs.net .
Zie ook vorige post.
Over gebeurtenissen in Franse voorsteden, schreef ik in deze blog (het hamburgerkalifaat) en in At Home in Europe.
Jean Hurstel (voorzitter Banlieues d’Europe, directeur cultureel centrum La Laiterie in Straatsburg):
“[…] De rellen zijn niet nieuw, er zijn al dertig jaar lang problemen. De politiek weet niet hoe ze de diversiteit moet aanpakken. Nochtans hebben vele culturele projecten hun doeltreffendheid bewezen Hiphop en theaterprojecten hebben jongeren met diverse achtergronden samengebracht.”
Die aanpak kan nu niet meteen toegepast worden op de brandende banlieues.
“Nee, we moeten zes maanden wachten en alles tot rust laten komen. Laat de burgemeesters het aanpakken. Zij zijn daar het best voor geplaatst, niet de police nationale. Je moet luiteren naar de jongeren en een constructieve dialoog aangaan.”
In Antwerpen hield Eric Corijn, professor Sociale en Politieke Geografie aan de Vrije Universiteit Brussel, een opgemerkt pleidooi voor de stad, en niet de natiestaat, als motor van interculturele projecten, integratie en democratie.
“Ik geloof in de visie van Corijn”, aldus Hurstel, “[…] In de woestijn vind je geen oplossingen.”
Corijn bepleitte op het congres het betrekken van de jongeren bij herstel- en wederopbouw in hun wijken, een stop op intimiderende politie-acties en –contrôles. “’t Stad is van iedereen”, zegt men in Antwerpen. Er moet weer ‘police de proximité’ (wijkagenten) komen.
Nogmaals, beste Ephimenco, beste Hirsi Ali en Efshin Ellian, ook hier werd weer eens aangetoond, dat de wanhopige, destructieve en provocerende doelloze acties niets met de Islam te maken hebben. Bij dergelijke anarchistische opwellingen, dergelijke jacquerieën, zijn er altijd groepen die in troebel water trachten te vissen: revolutionaire secten, en ook islamistische fundamentalisten. Natuurlijk gaat dat zo, nu die daar zozeer in de mode zijn en zelf ook geen greep op die jongens hebben. Er is, zoals Corijn en Hurstel betogen, in Frankrijk een feitelijke situatie van apartheid gegroeid. Voor de uitgestotenenen is dat des te erger, omdat de officiële ideologie uiterst unitair is. Hoezeer de Fransen voor zichzelf een “exception culturelle” bepleiten op het internationale vlak (en gedeeltelijk terecht...) : - Voor diversiteit op eigen bodem hebben ze een blinde vlek. Dat is even verkeerd (in zijn uitwerking, niet in zijn principe) als het omgekeerde: alleen de verschillen willen zien en daaruit alles verklaren.
13 november 2005
URBAN 3 conferenties
Aangekondigd op www.huibs.net :
- 12e Ontmoetingsdagen van ‘Banlieues d’Europe’: locale culturele initiatieven, 10-12 november 2005 in Antwerpen (Berchem) [Zie beschouwing in volgende post]
- 2e Jaarconferentie van URBACT, netwerk van thematische stedennetwerken, 14-15 november 2005 in St. Georges Hall, Liverpool [zie eerste impressies in mijn blog “At Home in Europe” www.huibriethof.blogspot.com ]
- (Nieuw:) Poseidon-conferentie Geuzenveld-Slotermeer: strategieën voor participatieve stadsdeelrenovatie in Amsterdam, 17 november 2005.
Het is een mooi boeket:
Waarom?
- Voor een goede stadspolitiek moet er met de bewoners gewerkt worden. Participatieve structuren (inspraak, overleg) op zich, zijn nodig, maar niet genoeg.
De betrokkenen (bewoners, diensten, ondernemers) moeten het zelf gaan doen. Dat is de enig mogelijke vorm van duurzaamheid en van duurzame ontwikkeling.
De moeilijkst tot zelfbeheer te bewegen groepen, zijn die van de bewoners.
Er is geen structuur, ervaring en kennis zijn geïmplodeerd, er is isolement van groepen, generaties, geslachten en individuen. Toch ligt er geweldig veel know-how, ervaring en energie verborgen achter cynisme en gebrek aan zelfvertrouwen.
Een onverwacht efficiënte manier van mobiliseren van wijkbewoners, is een beroep te doen op hun artistieke kwaliteiten en ervaringen. Elders heb ik beschreven, hoe dat in zijn werk kan gaan.
Nodig daarbij, zijn onafhankelijke en toegewijde professionele kunstenaars. Acteurs, beeldend kunstenaars, dichters – ze kunnen de beste opbouwwerkers zijn die je kunt verzinnen. Binnen de wijk ontstaat respect voor elkaar. Naar buiten toe wordt die afgedwongen. Door eigen ervaringen te verwerken en om te zetten in algemeen na te voelen evenementen, ontstaat vanzelf een netwerk met anderen, in andere wijken, andere steden, andere landen. Daardoor ontstaan in de ontwikkelingswijken krachtige en zelfbewuste partners.
Banlieues d’Europe werkt daaraan. Het is een insteek, die vooraal aan het begin van een lokaal emancipatieproces, doorslaggevend kan zijn.
URBACT vertegenwoordigt als het ware een volgende fase in de aanpak van stedelijke achterstandssituaties. Deze aanpakken vertonen in heel Europa gezien, een vrijwel oneindig aantal combinaties van brede -, over de grenzen van vakgebieden als bij voorbeeld onderwijs of woningbouw heen reikende -, lokaal geconcentreerde en systematisch op emancipatie gerichte -, strategieën. Alles hangt van de stad, de wijk, de mensen, de geschiedenis en de economische en fysieke mogelijkheden af. Hoewel dus elke lokale situatie en elke aanpak verschillend is, zijn de grote lijnen van de te volgen strategieën en de afzonderlijke vakmatige elementen overal opvallend gelijk. Daarom is uitwisseling van ervaringen op alle niveaus (politiek, ambtenarij, projectuitvoerders, bewoners, betrokken ondernemingen, sociale - en opbouw-werkers, politie, justitie, enz. enz.) zo vruchtbaar gebleken. (Europese uitwisselingsprogramma’s via netwerken). Binnen de politiek bestaat er geen geaccepteerde manier om met deze langjarige en met de huidige middelen moeilijk grijpbare beleidsvormen om te gaan. Maar evenmin binnen de wetenschap. Ze staat met de mond vol tanden als er geanalyseerd, gediagnosticeerd en vervolgens geëvalueerd moet worden. We hebben er lang op moeten wachten, maar nu bestaat sinds kort een Europees platform, het URBACT-secretariaat, geleid door stedelijke vertegenwoordigers uit heel Europa, dat zich met de “kapitalisatie” van ervaringen, studies en strategieën bezighoudt.
Gezamenlijk gefinancierd door Frankrijk en de Europese Commissie en sinds 1 november ondersteund door EUKN, het door Nederland geïnitieerde – en tot eind 2006 gefinancierde -, kennisnetwerk, tracht URBACT via enkele tientallen grote en kleine interstedelijke thematische netwerken (wonen, verkeer, veiligheid, cultuur, immigratie, enz. enz.) tot deze kapitalisatie te komen.
De problematiek die aan de orde komt in Amsterdam-Geuzenveld, tenslotte, is die van een pro-actieve aanpak van de te verwachten sociale en andere knelpunten bij de enorme fysieke buurtvernieuwing die daar aan de orde is. Gebruik wordt gemaakt van de aanzienlijke Londense ervaringen, terwijl tevens een confrontatie met de in mijn ogen regressieve (LPF-) aanpak van Rotterdam op het programma staat. De diagnose voor een integrale aanpak samen met bewoners en anderen, wacht hier dus niet tot het moment dat de problemen gaan optreden en zich onontwarbaar met elkaar gaan verknopen, maar loopt daarop vooruit. Je zou dit als een hogere fase van stedelijke achterstandspolitiek kunnen beschouwen, die haar waarde vooral ontleent aan omzetting van mogelijke knelpunten in nieuwe kansen voor mensen die daar, nu reeds, gebrek aan hebben.
Ik hoop, dat ik na deze drie conferenties kan evalueren, hoe het er nu, eind 2005, mee staat in de Europese stadspolitiek.
12 november 2005
Dick Pels' sterke Zwakte
Voor Dick Pels' "Een zwak voor Nederland - ideeën voor een nieuwe politiek", Anthos, oktober 2005, 253 pp, € 19,95, maak ik een uitzondering met stip. Ik kocht het zaterdag jongstleden en heb de inleiding gelezen. De rest heb ik doorgekeken, maar komt gauw aan de beurt.
Wat ik zo lekker vind aan de eerste helft van de inleiding, het autobiografische gedeelte, dat is het verhaal over de oprecht kosmopolitische Hollander (Amsterdammer), die, bijna tot zijn eigen schaamte, ontdekt dat hij in internationaal verband sommige aansluitingen mist. En dat dat komt, omdat we wel degelijk een eigen "nationale" identiteit hebben. Nou ja, "identiteit"... Laten we zeggen: een bundel eigenschappen die anders zijn dan die van anderen. Waar we ons niet of nauwelijks van bewust zijn, zelfs als we het gymnasium hebben afgemaakt met 3 moderne vreemde talen en twee klassieke. Pels heeft (net als ik overigens) een konfrontatie nodig gehad met het dagelijks leven en werken in een andere taal en cultuur, om de gebreken en de kwaliteiten van die 'eigenheid' te ontdekken. En in te zien, dat we er nooit, maar dan ook nooit van los komen, hoezeer we ons ook weten aan te passen.
Ook ik dacht, toen ik aan het eind van de tachtiger jaren begon aan een Europese carrière, dat ik een "man zonder (nationale) eigenschappen" was. Maar de anderen zagen mij niet zo. Behalve misschien ten opzichte van Vlamingen (en dan nòg...), verscheen ik als een, weliswaar vakmatig best interessant, iemand, maar toch een exoot. Tot mijn schrik en aanvankelijke verontwaardiging, kwam ik tot de ontdekking, dat ik als inleider op internationale conferenties niet zozeer werd gezocht om mijn aanzienlijke internationale ervaring en kennis van emancipatiebeleid in stedelijke achterstandswijken, maar als exotisch versiersel. De schrik was dan ook vaak wederzijds: organisatoren hadden er helemaal niet mee gerekend, dat de exoot een serieuze bijdrage dacht te kunnen leveren. Ze namen het me soms zelfs bijna kwalijk.
Herkenbaar is ook Pels' beeld van werkvergaderingen in een vreemde taal binnen een andere vergadercultuur. In dergelijke vergaderingen gaat het vaak ècht ergens om: meestal de ve
(here, the rest of the text was lost yesterday night... HR)
rdeling van geld, macht en posities. Een insteek, zelfs als voorzitter van een dergelijke vergadering, die zich onbewust op het overleggende- en compromis-zoekende- poldermodel baseert, wordt ongenadig afgestraft. Want ze wordt als zwakte gezien binnen de hierarchische vergadercultuur. Een taalachterstand, al is het maar enkel in reactiesnelheid, wordt uitgebuit. Frustratie kan het gevolg zijn.
Maar nader beschouwd, is de ene vergadercultuur niet BETER dan de andere: ze zijn verschillend. Zodra je je daarvoor openstelt zonder vooroordelen, wordt het een verrijking van je competenties. Je past je aan, met behoud van eigen culturele competenties. Wat wèl overblijft, bij Pels, maar ook bij mij, is een bewustere waardering voor het eigene.
Ik ben thuis in Europa, maar toch nog het meest thuis in Amsterdam!
(updated 12/11/05, 14:38 MET)
11 november 2005
Linkse Schuilkerk (1a): De Koe
Foto: Bert Verhoeff (uit 'Trouw', Amsterdam 2005-11-05) - Voorblad van: Dick Pels: Een zwak voor Nederland - Ideeën voor een nieuwe politiek, Anthos, 2005, € 19,95.
Willem Breedveld wijst in zijn bespreking in Trouw van 5 november 2005 op de tragikomische parallel met het PSP-affiche uit 1973, toen met bevrijde blote vrouw en koe in de wei.
Nu is de koe in het water gevallen. Ze wou duidelijk van twee walletjes eten: Wel tolerant zijn maar niet verdragen dat anderen hun plek krijgen. Zonder hulp, kan ze zich niet bevrijden en zal steeds verder wegzakken in de modder. Op de achtergrond zijn de zondebokken van Theo van Gogh aan het geitenneuken.
Niemand is er bij, om de koe bij de horens te vatten. De boer zit in zijn linkse of rechtse schuilkerk. De welzijnswerkers zijn aan het vergaderen. Het dierenbevrijdingsfront slaapt uit na de nachtelijke aktie om ganzen te bevrijden.
Als het kalf verdronken is, dempt Koop-Tjuchem de put. Tegen een prijs, vermeerderd met opzet-kosten. Een waarheid als een koe.
Linkse Schuilkerk (1)
Typisch voorbeeld van Hollandse tolerantie, in al zijn onopgeloste tegenspraken. Tegenspraak tussen 'bekend' en 'schuilen'. Tegenspraak tussen verbod en een oogje dichtknijpen. Tegenspraak tussen weigering te aanvaarden, maar wèl belasting erop heffen.
Het verschijnsel heeft zijn vrolijke kanten, maar is ook een cynische manifestatie van sociale luiheid. Tolerantie is namelijk niet wederkerig. Er is er één die tolereert en er is een ander die getolereerd wordt.
De tolerant verdraagt een relativering van zijn waarden en normen: Langs de achterdeur accepteert hij immers dat het daarmee zo'n vaart niet loopt, en dat wetten en regels die gebaseerd zijn op waarden en normen die hij zegt aan te hangen eigenlijk niet zijn zaak zijn, maar die van een verre overheid, of van een nog verder verwijderde God, Wiens wegen nu eenmaal moeilijk te doorgronden zijn. "Ga je gang maar. Ik heb niets gezien. Als je je maar koest houdt." Te lui om zijn eigen wetten toe te passen, of, beter nog, maar nòg meer extra werk: ze aan te passen, zodat ieder gelijke kansen krijgt.
Niet bepaald geschikt om bij de getolereerde, als hij er al iets van begrijpt, respect in te boezemen voor zijn nieuwe vaderland. Zeker niet geschikt, om hem af te brengen van zijn neiging, om zich nostalgisch op te sluiten in de eigen groep.
De getolereerde ziet af van integratie van zijn normen en waarden in het geheel van de maatschappij, althans voor wat betreft het belangrijke wettelijke aspect daarvan. Hij accepteert een permanente onzekerheid, want de toleranten kunnen elk moment besluiten om (al dan niet gedwongen door hogere machten) aan de tolerantie een einde te maken. "Ja, òns maakt het niet uit. Maar in Den Haag (of in Brussel) vinden "ze" dat jullie nu te veel plaats gaan innnemen, dus..."
De getolereerde moskeeganger, wietverkopende koffieshophouder of deelnemer aan homo-pride kan er natuurlijk zelf niets aan doen, dat hij met zoveel meer dan eerder is en dat zijn aanwezigheid wat meer in de gaten is gaan lopen. Begrip is er dus van die kant niet te verwachten. Bovendien ligt het vaak niet eens aan hogere machten of versterkte, hinderlijke presentie, maar heel simpel aan het feit, dat de tolereerders zich om heel andere redenen onzeker of geïrriteerd zijn gaan voelen, daar niets aan kunnen doen (globalisatie, Europa, terrorisme) en dus beginnen te trappen naar beneden, omdat zelfs likken naar boven niet meer helpt.
Dit laatste is vooral een kwestie van ruimte. Zo lang (kijk naar Amerika) er een al dan niet op realiteit gebaseerd besef is, dat er letterlijk (land), of figuurlijk (economisch) nog plenty ruimte is voor de anderen, worden de decorstukken simpelweg verplaatst voor een nieuwe opvoering van het tolerantiedrama. De grenzen worden opgeschoven: "New Frontiers". Daar had Kennedy het zelfs nog over.
Maar in Nederland vertaalt de moderne globalisatie-angst en verhoogde kwetsbaarheid in Europees verband zich in de kreet: "Nederland is vol!" En waar het vol is, daar is geen ruimte. Dus worden de meest afhankelijke getolereerde groepen nu het eerst aangepakt. Want men is te lui of te bang om dat te doen met eveneens getolereerde lieden die ook "buiten de pot pissen", maar die eventueel wat terug zouden kunnen doen, zoals corrupte bouwondernemers bij voorbeeld.
De hypocrisie van het tolerantie-systeem vertaalt zich nu in de gekozen aanpak.
Maar daarover een volgende keer.
En dan ook over "links", dat zich heeft teruggetrokken in zijn linkse schuilkerk, als een hond die al jankend wegkruipt, voordat hij geslagen wordt...
10 november 2005
Ronald McDonald overleeft grijnzend brandstichting - hamburgerkalifaat wederopgestaan!
Oom Ronald is de plastic plaatsbekleder van echte ooms, die niet meer beschikbaar zijn om neefjes en nichtjes mee te nemen naar een feestmaal.
Maar zijn die ècht niet meer beschikbaar?
In de buurt waar deze McDonald staat (of stond), lopen genoeg beurs rond, die zelf een restaurant zouden kunnen beginnen. En hun oude oom, met warme knieën, is vrij beschikbaar om eenzame kinderen te troosten.
In plaats van 5000 straathoekwerkers te posteren op 'gevoelige' plekken in de buurten (aangekondigd plan van de Franse regering), zou je ook aan meer duurzame oplossingen kunnen denken. Zoals deze. En honderd andere. Zoals die alleen kunnen worden uitgevonden door de mensen zelf.
Ze hèbben die duurzame oplossingen al lang geleden uitgevonden. Maar dergelijke initiatieven worden in de kiem gesmoord. Autoriteiten schermen met het spook van de 'globalisatie' en wenden machteloosheid voor. Of met het spook van 'Europa' en de 'Brusselse Bureaucratie'.
De èchte geitenneukers zijn de uitvinders van deze zondebokken.
Ik zal jullie een geheim verklappen: Ze beseffen het zèlf niet eens, de schreeuwlelijken à la Pastors, de mummelende wetenschappers die meegaan met de idee dat het allemaal aan de godsdienst ligt (waren het moslims, de rebellen van Brixton, de gewelddadige gangs van Los Angeles, de Oudejaarsbrandstichters in Groningen? - Vertel me het verschil met wat er nu aan de gang is in de ghettos van Frankrijk!), de borreltafelfilosofen van Ellian - ze beseffen niet, dat ze bezig zijn met trappen naar beneden, om te voorkomen dat nieuwe groepen een rechtvaardige plek gaan innemen in de maatschappij. Het land is immers vol.
Globalisering, Europeanisering wordt in hun onderbewuste gesymboliseerd door de laatste, meest zichtbare, groep "indringers". Ze moeten "integreren", maar dat is geen garantie voor integratie. Ze belichamen het Boze, het Onbetrouwbare. Hirsi Ali heeft het zelf gezegd, vandaag of gisteren in de NRC: Kijk uit voor moderne Moslims, het zijn de toekomstige Assassijnen met een mes tussen de tanden! Daar moet je de Gedachtenpolitie op loslaten, dat wil zeggen, Moslims bij sollicitatie extra screenen (voorstel van Ajaan Hirsi Ali namens de VVD in de Tweede Kamer. Werd gelukkig wèl meteen afgewezen.).
Het is als met de Heksenwaag van Oudewater: Als je bleef drijven was je een heks en werd verbrand. Als je zonk, was je misschien geen heks, maar -helaas- ook dood.
Als een Moslim zegt dat hij een trouw gelovige is, is hij verdacht. En als hij (of zij) zegt dat hij het niet zo nauw neemt met de koranvoorschriften, dan is hij ook verdacht, want hij zal later zich bekeren tot een echte Moslim. Misschien wel nòg verdachter, want Moslims zijn onbetrouwbaar. U gelooft het niet? Ik citeer Hirsi Ali zelf, 8 november 2005 NRC-Handelsblad, pag. 6:
"Goedwillende westerlingen als [Paul] Scheffer laten zich gemakkelijk misleiden. Als ze Moslims zien die zich niet aan alle regels van de Islam houden, denken ze: hé, daar heb je vrijzinnige moslims!
Maar dat is niet zo. Op een later tijdstip in hun leven zullen ze zich alsnog aan de regels gaan houden. Ze veranderen van niet-praktiserende moslims in praktiserende moslims."
[HR: De stiekeme bedriegers! Niet-moslims veranderen immers nóóit op latere leeftijd van opvatting. Kijk maar naar president Bush: Die bekeerde zich weliswaar op 40-jarige leeftijd tot een vorm van evangelisch protestantisme die leert, dat het mogelijk is om rechtstreeks van God raad en instemming te krijgen, maar dat heeft niets veranderd aan zijn corpsballen-mentaliteit. En God had ook gelijk toen Hij hem influisterde, dat er chemische wapens in Irak waren: weliswaar niet in Saddam's bezit, maar een jaar later, gebruikt door het Amerikaanse leger, in Falluja. God is een grappenmaker en Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk...]
"Nu veel praktiserende moslims gevoelig zijn voor de retoriek van het beloofde kalifaat, kunnen ze zelfs gemakkelijk praktiserende fundamentalisten worden."
Aldus het VVD-kamerlid Ajaan Hirsi Ali.
Zo ken ik er nog een paar:
"Nu veel praktiserende christenen gevoelig zijn voor de retoriek van de beloofde wederopstanding (er is de ruïne van een christelijke kapel gevonden in Armageddon!), kunnen ze zelfs gemakkelijk praktiserende fundamentalisten worden."
"Nu veel praktiserende liberalen gevoelig zijn voor de retoriek van de beloofde marktwerking, kunnen ze zelfs gemakkelijk praktiserende fundamentalisten worden."
"Nu veel praktiserende socialisten gevoelig zijn voor de retoriek van de beloofde welvaartsstaat, kunnen ze zelfs gemakkelijk praktiserende fundamentalisten worden."
"Nu veel praktiserende fortuynisten gevoelig zijn voor de retoriek van wat de kale fanaat allemaal beloofde , kunnen ze zelfs gemakkelijk praktiserende fundamentalisten worden."
En Ronald McDonald? - De lachende derde: Zijn hamburger-kalifaat bestaat al lang op deze aarde.
31 oktober 2005
30 oktober 2005
Cultuurrelativisme: Ellian en de kapers
Men verwijt ons, kosmopolieten, vaderlandsloze gezellen, steeds, dat we de eigen Nederlandse cultuurcanon niet respecteren. Welnu, dàt zullen ze weten! In elk, ja elk, stuk van de cultuurpolitie zit een dosis onbegrip en onwetendheid over de Nederlandse cultuur, waar je onpasselijk van wordt.
Vandaag iets naar aanleiding van Hoogleraar Afshin Ellian (Universiteit van Amsterdam) Sociale Cohesie, Burgerschap en Multiculturaliteit en zijn artikel “Dit was waarschijnlijk niet de laatste moord” (NRC 29/30 oktober 2005, p. 19.) Zie ook “…wordt beveiligd” hieronder.
Een belangrijke betooglijn: Al onder Mohammed waren de islamieten onverbeterlijke rovers en moordenaars, zie de kaping van een Mekkaanse karavaan in het jaar 642 en de moord op een daartegen protesterende dichter. Conclusie: “Ga niet met mensen van Mohammed wandelen”, toen niet en nu nog steeds niet.
Deze woorden worden uitgesproken aan het adres van een natie, wier grootste trots nu juist ook een bloedige kaping is, weliswaar bijna 1000 jaar later, maar daarom des te dichter bij deze tijd. Ik doel natuurlijk op het buitmaken van de Spaanse Zilvervloot door de kaper-met-licentie van de Haagse Staten-Generaal, genaamd Piet Hein. Dankdiensten werden gehouden in de moskeeën van Dordrecht en andere steden, zodra het nieuws bekend werd. Dichters spoedden zich naar hun schrijftafels, om het heug’lijke feit te bezingen: “Piet Hein (bis), zijn naam is klein! Zijn daden benne groot (bis). Hij heeft gewonnen de zilvervloot! Enz.”
Het kapen zat de Nederlanders trouwens in het bloed: Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, namen de Watergeuzen Den Briel in. Een nauwelijks verdedigd stadje, dat grondig geplunderd werd. Inwoners die zich verzetten werden vermoord. Even later wierpen deze terroristen zich op de iets grotere stad Gorcum. Plundering en het zonder vorm van proces ophangen van de halve katholieke clerus van het plaatsje. De Nederlandse RK Kerk herdenkt nog altijd de “Martelaren van Gorcum”. Elk jaar worden ze in een litanie van martelaren ook door de paus herdacht.
Maar het wordt nog erger. Hou je vast, Afshin! De Nederlandse kapers, met de zegen en de gezegelde vrijbrief van de Staten-Generaal, overvielen tientallen jaren lang allerlei schepen rond Gibraltar, in nauwe samenwerking met de aldaar reeds langer gevestigde “Barbarijsche Zeerovers”. En wat geloofden deze barbaren (= Berbers) uit Marokko? Juist: de leer van de Profeet Mohammed.
En wat gebeurde er met de pacifistische mennonitische (doopsgezinde) songwriter die daarvan schande sprak in de schuilkerk van het Friese Heerenveen? Hij kreeg een beroepsverbod en werd gedwongen om naar elders (Duitsland) te vluchten.
Natuurlijk valt aan de Nederlanders van nu op grond hiervan niets te verwijten. Zelfs als ze zich op watergeuzen en kaapvaarders beroemen. Andere tijden, andere zeden.
En waarom, o, waarom, professor Burgerschap Ellian, waarom dan wel datzelfde verwijt aan de Berbers van nu?