Aangekondigd op www.huibs.net :
- 12e Ontmoetingsdagen van ‘Banlieues d’Europe’: locale culturele initiatieven, 10-12 november 2005 in Antwerpen (Berchem) [Zie beschouwing in volgende post]
- 2e Jaarconferentie van URBACT, netwerk van thematische stedennetwerken, 14-15 november 2005 in St. Georges Hall, Liverpool [zie eerste impressies in mijn blog “At Home in Europe” www.huibriethof.blogspot.com ]
- (Nieuw:) Poseidon-conferentie Geuzenveld-Slotermeer: strategieën voor participatieve stadsdeelrenovatie in Amsterdam, 17 november 2005.
Het is een mooi boeket:
Waarom?
- Voor een goede stadspolitiek moet er met de bewoners gewerkt worden. Participatieve structuren (inspraak, overleg) op zich, zijn nodig, maar niet genoeg.
De betrokkenen (bewoners, diensten, ondernemers) moeten het zelf gaan doen. Dat is de enig mogelijke vorm van duurzaamheid en van duurzame ontwikkeling.
De moeilijkst tot zelfbeheer te bewegen groepen, zijn die van de bewoners.
Er is geen structuur, ervaring en kennis zijn geïmplodeerd, er is isolement van groepen, generaties, geslachten en individuen. Toch ligt er geweldig veel know-how, ervaring en energie verborgen achter cynisme en gebrek aan zelfvertrouwen.
Een onverwacht efficiënte manier van mobiliseren van wijkbewoners, is een beroep te doen op hun artistieke kwaliteiten en ervaringen. Elders heb ik beschreven, hoe dat in zijn werk kan gaan.
Nodig daarbij, zijn onafhankelijke en toegewijde professionele kunstenaars. Acteurs, beeldend kunstenaars, dichters – ze kunnen de beste opbouwwerkers zijn die je kunt verzinnen. Binnen de wijk ontstaat respect voor elkaar. Naar buiten toe wordt die afgedwongen. Door eigen ervaringen te verwerken en om te zetten in algemeen na te voelen evenementen, ontstaat vanzelf een netwerk met anderen, in andere wijken, andere steden, andere landen. Daardoor ontstaan in de ontwikkelingswijken krachtige en zelfbewuste partners.
Banlieues d’Europe werkt daaraan. Het is een insteek, die vooraal aan het begin van een lokaal emancipatieproces, doorslaggevend kan zijn.
URBACT vertegenwoordigt als het ware een volgende fase in de aanpak van stedelijke achterstandssituaties. Deze aanpakken vertonen in heel Europa gezien, een vrijwel oneindig aantal combinaties van brede -, over de grenzen van vakgebieden als bij voorbeeld onderwijs of woningbouw heen reikende -, lokaal geconcentreerde en systematisch op emancipatie gerichte -, strategieën. Alles hangt van de stad, de wijk, de mensen, de geschiedenis en de economische en fysieke mogelijkheden af. Hoewel dus elke lokale situatie en elke aanpak verschillend is, zijn de grote lijnen van de te volgen strategieën en de afzonderlijke vakmatige elementen overal opvallend gelijk. Daarom is uitwisseling van ervaringen op alle niveaus (politiek, ambtenarij, projectuitvoerders, bewoners, betrokken ondernemingen, sociale - en opbouw-werkers, politie, justitie, enz. enz.) zo vruchtbaar gebleken. (Europese uitwisselingsprogramma’s via netwerken). Binnen de politiek bestaat er geen geaccepteerde manier om met deze langjarige en met de huidige middelen moeilijk grijpbare beleidsvormen om te gaan. Maar evenmin binnen de wetenschap. Ze staat met de mond vol tanden als er geanalyseerd, gediagnosticeerd en vervolgens geëvalueerd moet worden. We hebben er lang op moeten wachten, maar nu bestaat sinds kort een Europees platform, het URBACT-secretariaat, geleid door stedelijke vertegenwoordigers uit heel Europa, dat zich met de “kapitalisatie” van ervaringen, studies en strategieën bezighoudt.
Gezamenlijk gefinancierd door Frankrijk en de Europese Commissie en sinds 1 november ondersteund door EUKN, het door Nederland geïnitieerde – en tot eind 2006 gefinancierde -, kennisnetwerk, tracht URBACT via enkele tientallen grote en kleine interstedelijke thematische netwerken (wonen, verkeer, veiligheid, cultuur, immigratie, enz. enz.) tot deze kapitalisatie te komen.
De problematiek die aan de orde komt in Amsterdam-Geuzenveld, tenslotte, is die van een pro-actieve aanpak van de te verwachten sociale en andere knelpunten bij de enorme fysieke buurtvernieuwing die daar aan de orde is. Gebruik wordt gemaakt van de aanzienlijke Londense ervaringen, terwijl tevens een confrontatie met de in mijn ogen regressieve (LPF-) aanpak van Rotterdam op het programma staat. De diagnose voor een integrale aanpak samen met bewoners en anderen, wacht hier dus niet tot het moment dat de problemen gaan optreden en zich onontwarbaar met elkaar gaan verknopen, maar loopt daarop vooruit. Je zou dit als een hogere fase van stedelijke achterstandspolitiek kunnen beschouwen, die haar waarde vooral ontleent aan omzetting van mogelijke knelpunten in nieuwe kansen voor mensen die daar, nu reeds, gebrek aan hebben.
Ik hoop, dat ik na deze drie conferenties kan evalueren, hoe het er nu, eind 2005, mee staat in de Europese stadspolitiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten