"Ons' Lieve Heer Op Solder" heette de bekendste Amsterdamse rooms-katholieke schuilkerk, waar in de zeventiende en de achttiende eeuw aanhangers van dat geloof bijeenkwamen, daar openbare uitingen ervan verboden waren.
Typisch voorbeeld van Hollandse tolerantie, in al zijn onopgeloste tegenspraken. Tegenspraak tussen 'bekend' en 'schuilen'. Tegenspraak tussen verbod en een oogje dichtknijpen. Tegenspraak tussen weigering te aanvaarden, maar wèl belasting erop heffen.
Het verschijnsel heeft zijn vrolijke kanten, maar is ook een cynische manifestatie van sociale luiheid. Tolerantie is namelijk niet wederkerig. Er is er één die tolereert en er is een ander die getolereerd wordt.
De tolerant verdraagt een relativering van zijn waarden en normen: Langs de achterdeur accepteert hij immers dat het daarmee zo'n vaart niet loopt, en dat wetten en regels die gebaseerd zijn op waarden en normen die hij zegt aan te hangen eigenlijk niet zijn zaak zijn, maar die van een verre overheid, of van een nog verder verwijderde God, Wiens wegen nu eenmaal moeilijk te doorgronden zijn. "Ga je gang maar. Ik heb niets gezien. Als je je maar koest houdt." Te lui om zijn eigen wetten toe te passen, of, beter nog, maar nòg meer extra werk: ze aan te passen, zodat ieder gelijke kansen krijgt.
Niet bepaald geschikt om bij de getolereerde, als hij er al iets van begrijpt, respect in te boezemen voor zijn nieuwe vaderland. Zeker niet geschikt, om hem af te brengen van zijn neiging, om zich nostalgisch op te sluiten in de eigen groep.
De getolereerde ziet af van integratie van zijn normen en waarden in het geheel van de maatschappij, althans voor wat betreft het belangrijke wettelijke aspect daarvan. Hij accepteert een permanente onzekerheid, want de toleranten kunnen elk moment besluiten om (al dan niet gedwongen door hogere machten) aan de tolerantie een einde te maken. "Ja, òns maakt het niet uit. Maar in Den Haag (of in Brussel) vinden "ze" dat jullie nu te veel plaats gaan innnemen, dus..."
De getolereerde moskeeganger, wietverkopende koffieshophouder of deelnemer aan homo-pride kan er natuurlijk zelf niets aan doen, dat hij met zoveel meer dan eerder is en dat zijn aanwezigheid wat meer in de gaten is gaan lopen. Begrip is er dus van die kant niet te verwachten. Bovendien ligt het vaak niet eens aan hogere machten of versterkte, hinderlijke presentie, maar heel simpel aan het feit, dat de tolereerders zich om heel andere redenen onzeker of geïrriteerd zijn gaan voelen, daar niets aan kunnen doen (globalisatie, Europa, terrorisme) en dus beginnen te trappen naar beneden, omdat zelfs likken naar boven niet meer helpt.
Dit laatste is vooral een kwestie van ruimte. Zo lang (kijk naar Amerika) er een al dan niet op realiteit gebaseerd besef is, dat er letterlijk (land), of figuurlijk (economisch) nog plenty ruimte is voor de anderen, worden de decorstukken simpelweg verplaatst voor een nieuwe opvoering van het tolerantiedrama. De grenzen worden opgeschoven: "New Frontiers". Daar had Kennedy het zelfs nog over.
Maar in Nederland vertaalt de moderne globalisatie-angst en verhoogde kwetsbaarheid in Europees verband zich in de kreet: "Nederland is vol!" En waar het vol is, daar is geen ruimte. Dus worden de meest afhankelijke getolereerde groepen nu het eerst aangepakt. Want men is te lui of te bang om dat te doen met eveneens getolereerde lieden die ook "buiten de pot pissen", maar die eventueel wat terug zouden kunnen doen, zoals corrupte bouwondernemers bij voorbeeld.
De hypocrisie van het tolerantie-systeem vertaalt zich nu in de gekozen aanpak.
Maar daarover een volgende keer.
En dan ook over "links", dat zich heeft teruggetrokken in zijn linkse schuilkerk, als een hond die al jankend wegkruipt, voordat hij geslagen wordt...
11 november 2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten