(Jacquerie: Wilde opstanden van de “jacques”, de “japen”, lijfeigene boeren aan het eind van de Middeleeuwen in Frankrijk. Staken hoeven, stallen, oogsten in brand en trokken plunderend door dorpen en steden. Geen ideologie, geen concrete eisen. Alleen woede.)
De voorsteden-jacquerie in Frankrijk is uiteraard gefundenes Fressen voor de Theo-van-Gogh brigade in Holland. Voor Ajaan Hirsi Ali, voor Afshin Ellian en anderen, staat natuurlijk vast als een huis, dat het gewelddadige karakter van de Islam erachter zit. Ik was benieuwd, wat medebrigadier Silvain Ephimenco, die Frankrijk goed kent en die zelf in de troosteloze cités heeft gewoond, er in zijn tegenwoordige lijfblad, de neoconservatieve wekelijkse bijlage van Trouw, ervan zou maken. Ik ben op mijn wenken bediend.
Onder de titel “Waarom staat Frankrijk in Brand?”, heeft Ephimenco 8 halfhoge kolommen nodig, om het islamitische fundamentalisme nog maar weer eens aan het kruis te nagelen. Jazeker, erkent hij, leven in de geïsoleerde buitenwijken en met de nek worden aangekeken door de andere Fransen – het is onverdraaglijk. Hij heeft het zelf meegemaakt, toen hij als kind in 1962 moest vluchten uit het onafhankelijk wordende Algerije en samen met een miljoen andere ‘pieds-noirs’ (arme, niet Arabische en grotendeels niet-islamitische inwoners van Algerije, die, wegens hun zware werk “zwarte voeten” hadden), in de sociale afvoerputten van Frankrijk terechtkwam.
Maar, zo betoogt hij, wij lieten ons niet op de kop zitten. Wij namen slechtbetaalde baantjes aan, begonnen een zaakje en emancipeerden onszelf weg uit de cités.
Volgens Ephimenco, doen de islamitische immigranten van nu, dat niet, of althans veel minder, dan de pieds-noirs.
Dat is om twee redenen een valse voorstelling van zaken.
In de eerste plaats, is iedereen het erover eens, dat ook de islamitische (en niet-islamitische) immigranten van de tegenwoordige cités, in overgrote meerderheid oppassende burgers zijn, die hard werken en met grote snelheid emanciperen. De gewelddadige jongeren zijn een kleine minderheid, waartegen de meerderheid steeds duidelijker optreedt. (Die meerderheid is ook in meerderheid Islamiet, trouwens! Zegt dat dan ook iets over de Islam als bron van geweld?).
In de tweede plaats, denk ik, dat de jaren bij Ephimenco enige vertekening hebben veroorzaakt in zijn herinneringen. De pieds-noirs waren helemaal niet zo’n rustig en godvrezend volkje als beschreven. In de eerste plaats waren ze zich tijdens de Algerijnse oorlog op grote schaal te buiten gegaan aan genocide op Arabieren. Natuurlijk niet allemaal: maar ik schat dat een grotere minderheid onder hen heeft deelgenomen aan (racistisch) geweld, dan nu onder de bevolking van de voorsteden in Frankrijk het geval is. En – hielden ze zich na hun vlucht naar Frankrijk zo rustig? Men vergeet zo snel: De kolonies van de gevluchte Fransen (en zich als Fransen beschouwende andere remigranten) zaten vol wapens, geheime cellen van staatsgreep-beluste fanaten en revanchistische plannen.
De mensen zelf, machteloze slachtoffers van een oorlog voor een Algérie Française (dat nooit het hunne was geweest, ze hadden er hoogstens hun voeten voor vuil moeten maken), kwamen niet verder dan destructieve acties en rancuneus gekanker in bistrots. Maar, zoals altijd het geval is bij ongerichte (rancuneuze) energie, er waren fundamentalisten, die invloed trachtten te krijgen over hun hoofden heen. En niet de eersten de besten.
Ik denk aan de franco-fundamentalisten van de OAS, het “geheime leger”, gevormd door een mengsel van in- en buiten- dienst zijnde militairen en (blanke) burgers. Mensen die eerst De Gaulle aan de macht hadden geholpen, zich daarna door hem verraden voelden, nog in 1960 in Algiers in opstand waren gekomen en, na hun terroristische aanslagen in Algerije op FLN- en andere Arabische kaders, dergelijke terreur voortzetten in Frankrijk-zelf. Een bijna geslaagde moordaanslag op De Gaulle, in Clamart bij Parijs, werd door deze lieden uitgevoerd. Was dat minder erg, minder terroristisch, meer Frans, dan wat in de laatste dagen door jongens in de Cités is gedaan?
Natuurlijk bedoel ik niet, dat Sylvain Ephimenco of zijn familie onverbeterlijke terroristen zijn, vanwege deze geschiedenis uit de aanpassingsperiode van de pieds-noirs. Eenvoudige vluchtelingen, als de Ephimencos vermoedelijk waren, hadden daar niets mee te maken. Maar de OAS-achtige groepen, waren wèl de enigen die voor hen opkwamen, althans, zo zagen velen van hen dat. Ze waren het hoogstwaarschijnlijk niet eens met de terroristische methoden, maar ze onthielden zich er zoveel mogelijk van, om daar openlijk blijk van te geven.
De gevluchte ‘Frans-Algerijnen’ werden toen, jarenlang, en ten onrechte, allemaal door de doorsnee-Fransen als potentiële OAS-terroristen gezien. Le Pen, zelf militair geweest in Algerije, ontleent er nog altijd een stuk van zijn rancuneuze aanhang aan.
Het is toch wel een beetje tragisch, dat datgene wat Ephimenco ongetwijfeld voor zichzelf goed weet te onderscheiden, namelijk zijn eigen ellende als onwelkome immigrant enerzijds, en de terroristische profiteurs van de OAS anderzijds, - dat dat onderscheid voor hem niet mag gelden voor dat tussen de huidige onwelkome immigranten en de terroristische profiteurs die van hun blinde woede trachten te profiteren.
Dat laatste is dan ook precies, wat Fadela Amara (initiatiefneemster van moslima - bevrijdingsorganisatie ‘ni putes, ni soumises’) bedoelt met haar door Ephimenco uit ‘De Morgen’ geciteerde uitlating: “Het geboefte van drugshandelaars en gangsters, maar zeker ook islamisten van de banlieues, doen hun uiterste best om de rellen nieuw leven in te blazen.” Ze heeft het over lieden die van buiten komen, niet over de jongeren zelf. Het gaat haar om profiterende organisaties, zoals de OAS er een was, indertijd.
Maar Ephimenco maakt van alle hout brandhout. Blijkbaar bij gebrek aan harde bewijzen.
Top-neoconservatieven als Jaffe Vink en professor Kinneging, de huidige profeten van deze Trouw-bijlage, maken hun handen (en voeten) niet vuil aan dergelijk Wilders-achtig anti-islamitisch fundamentalisme. Maar, naar het voorbeeld van de Amerikaanse neocons, laten ze zich graag passief het onverlicht fundamentalisme aanleunen. De neocons van de "Weekly Standard" zullen zich nooit distantiëren van zoiets als de 'intelligent design' (ontkenning van de evolutieleer), hoewel ze "i.d." zeker en vast de grootste onzin vinden. Maar wel laten ze christenfundamentalisten, als het hun zo uitkomt, hun gang gaan in hun kolommen. De Nederlandse neoconservatieven hebben dat spelletje overgenomen. Het American Enterprise Institute (de neocon-denktank, zoiets als de Burke-stichting hier was, voordat ze tot een revolutionaire cel werd omgebouwd door secretaris Bart-Jan Kruijt), was daar bij hun bezoek aan Nederland niet erg van gecharmeerd, (zie mijn stuk in At Home in Europe, juli 2005). Maar laten we zeggen, dat de Nederlandse variant de ruimte heeft gekregen, om zodoende hun voetvolk te verwerven.
Ephimenco is, 45 jaar na zijn eerste emigratie, ergens thuis gekomen, waar hij zeker niet wil zijn: net als zijn voorouders in Algerije, maakt hij vuile voeten voor lieden die hun eigen verborgen programma over zijn rug uitvoeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten