Tariq Ramadan (Genève) is kleinzoon van één van de oprichters van de Egyptische Moslimbroederschap. Dat neemt absoluut niet weg, dat hij, zonder zich ooit expliciet van de sectarische kanten van die beweging af te keren, sinds jaren instaat voor een modern, gematigd, intellectueel gezond, integreren van moslims in de westeuropese samenleving.
In Frankrijk, maar ook in de V.S., waar vorig jaar de regering Ramadan's benoeming als visiting professor aan een katholieke universiteit verijdelde, is hij vaak omstreden geweest. In Nederland discussieerde hij onlangs voor een grote Rotterdamse zaal vol moslim-immigranten met Abou JahJah van de AEL.
De verschillen tussen die beiden, die daar aan het licht traden, bevestigen zich in het verschil tussen hun beider reakties in het cartoon-conflict.
Jahjah nam de provokatie direct aan en zette een tegencampagne met antisemitische cartoons op, net als bij voorbeeld de Iraanse regering. Ramadan laat een heel ander geluid horen. Hij doet een beroep op weldenkende westeuropese leiders en intellectuelen, van wie hij zich deel voelt, of ze dat nu willen of niet, om uit hun linkse schuilkerken te komen en hun stem te verheffen tegen het al te gemakkelijke populisme. En tegelijk doet hij hetzelfde aan de grote meerderheid van moslim-immigranten in West-Europa, die zich Europeaan voelen, om de machinaties van de Jahjahs en de dictatoriale regimes van het Midden-Oosten te doorzien, en zich niet door hen te laten gebruiken. Slot van het interview, Ramadan:
"The cartoon conflict provides the Iranian government -- which postures as the defender of the Muslim world against the West -- with legitimacy. We as free citizens and democrats need to stand between the two extremist sides -- between the Iranians and those calling for war against Iran. We need to stand between the people who are prophets of a very dark tomorrow. If we end up with a clash of civilizations, we are both going to lose. If there is a dialogue of civilizations, then we are both going to win. We have to realize that whether we win or lose, we are going to do it together."'t Enige is, dat de gewone moslim en de gewone autochtone achterstandsbuurtbewoner, niets hebben aan een "dialoog tussen beschavingen" (of: "culturen", zoals in NL sinds Fortuyn met een nog vager woord wordt gezegd). Tenminste, als die dialoog niet voortkomt uit het gewoon samen oplossen van dagelijkse problemen. Dat te stimuleren, zou de taak moeten zijn van gemeentebesturen als het Rotterdamse. Het Rotterdamse 'Islam-debat' pretendeerde zo een eerste soort dialoog te zijn, en schoot dus over de dagelijkse problematiek heen. De deelnemers van beide kanten praatten dus langs elkaar heen en verlieten de diskussiezalen met oude- of versterkte- vooroordelen.
In Europa zijn er veel steden, die daaraan, tegen de kille wind van xenofobie en discriminatie in, heel veel doen. Ook in de wijken van Rotterdam, trouwens. Maar waar ik steeds sterker de noodzaak van voel, dat is, wat Ramadan zegt, dat redelijke stemmen zich verheffen, in de aanval gaan tegen de extremistische gekten van twee kanten.
Het zijn de mensen van de praktijk, die de autoriteit hebben, om de zeloten die nu het hoogste woord voeren, hun plek te wijzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten