[IET] Brussel. Zaterdagmiddag 31 december 2005, 17 uur. Ik zit te luisteren naar Klara, het culturele programma van de VRT, de Vlaams-Belgische publieke omroep. Onder leiding van Jean-Pierre Rondas horen we Paul Cliteur, Sylvain Ephimenco, Leon de Winter, Rinke van den Brink en Cas Mudde. Er wordt een “Hollandse balans” opgemaakt van het jaar 2005. Ik heb te laat ingezoomd, dus ik hoor niet wie wat zegt.
In elk geval wordt Geert Mak al neergezet als een soort terrorist vanwege zijn “Kwetsbaarheid”-pamflet van februari 2005. Iemand die waarschijnlijk Cliteur is, want praat bekakt, moet uitleggen, waarom hij zich door de “politiek correcten” in mei/juni zó geterroriseerd voelde, dat hij er (even) het zwijgen toe is gaan doen. De heren (dames zijn er niet bij), zijn het er blijkbaar over eens, dat ze helemaal niets provocerends doen, als ze moslims als groep uitmaken voor alles wat mooi en lelijk is. Oproepen tot matiging aan beide zijden, zoals gedaan door koningin Beatrix, door Balkenende en Donner, door minister Brinkhorst (lucifer in kruidvat) worden streng veroordeeld. Het pamflettistische tv-fimpje van Hirsi Ali en Van Gogh, wordt afgedaan als “grensverleggend” – dat mòet kunnen!
Dit alles onder het aanroepen van de wortels van deze intellectuelen, die plotsklaps blijkbaar in het Parijs van Sartre liggen. De onbenullen!
Nu zijn de feministen aan de orde. De heren hekelen de feministische vrouwen, die opkomen voor de eigen wegen die islamitische vrouwen kiezen om gelijkheid tussen man en vrouw te bereiken. Dat is “verraad”, aldus de heren. “Verlichting” kan niet wachten: die moet onmiddellijk en totaal worden doorgevoerd.
Onderscheid tussen direct te verbieden en te bestrijden misstanden, zoals genitale verminking (overigens onbekend in Marokko en van pre-islamitische oorsprong, ook gepraktiseerd door de christelijke Kopten in Egypte), en een veel ruimer maatschappelijk concept als gelijkheid man-vrouw, wordt nauwelijks gemaakt.
Natuurlijk zijn ook de moskeeën te groot. De saoedi-arabisch gefinancierde moskee naast het Feijenoord-stadion draagt een onverdragelijke “subliminale boodschap” uit, niet van olie-corruptie, nee, van de grootheid van Mohammed. Kleine bescheiden schuil-moskeetjes, dat mag nog net. En geen islamitische scholen, nooit en te nimmer!
Laïcisme: in Frankrijk en België staat dat gelijk met atheïsme, militant atheïsme althans militante anti-clericaliteit. Dat is nieuw voor de Hollandse laïcisten. Zij vinden dat normen en waarden best gedeeld kunnen worden door religieuze- en niet-religieuze mensen. Ze zijn verbonden met burgerschap. Staatsburgerschap. Dat is natuurlijk wel in tegenspraak met wat aan het begin van de uizending werd gezegd, namelijk, dat staatsburgerlijke waarden nooit algemeen kunnen worden geformuleerd voor de hele mensheid, zoals in de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens, waarop de VN gebaseerd zijn.
Gilles Kepel “Al Qaeda dans le texte”: Plakken en knippen van teksten uit heel verschillende tijdperken en plaatsen ter ondersteuning van het moslim-radicalisme. Ephimenco zegt het niet alleen internet is, maar ook de teksten van imams in Amsterdam, waarvan sommigen segregatie bepleiten. Dat leidt tot “delicten”.
Zou de Islam niet, net zoals het Christendom vanaf de achttiende eeuw, via het deïsme kunnen worden verzoend met een “verlichte” samenleving? Nou, de heren twijfelen daaraan: de Islam past niet in een multiculturele samenleving. Binnenkort zullen Moslim-parlementariërs wel seks op de televisie gaan verbieden en het islamitisch familierecht invoeren. Dit is in tegenstelling tot wat de heren zojuist beweerden over dat zij NIET bang zijn, dat ze niet op angst speculeren.
Deze uitzending is een kruitvat voor België: Het Vlaams Blok (nu “Belang”), dat bijna een kwart van de stemmen in Nederlandstalig België heeft, roept deze dingen al jaren, wordt ervoor veroordeeld en wordt geboycot via een “cordon sanitaire” van de andere partijen. Het is een sluwe zet van de makers van deze uitzending, om het “Belang” weer wat meer “reçu” te maken.
Frankrijk: Ephimenco denkt dat Sarkozy de Franse Pim Fortuyn zal blijken te zijn. Le Pen moet volgens hem niet gecriminaliseerd worden. Dat is de fout van de Franse elite, de linkse intellectuelen, die mensen zoals hij uitmaken voor “néo-réacs”. Het Franse cordon sanitaire als symbool voor het Belgische.
Ephimenco komt dan op Finkielkraut. Ja, die heeft overdreven in Haaretz, maar hij heeft gelijk gehad, toen hij zei, dat de voorsteden-opstand een “pogrom tegen de republiek” was! (Even nakijken, of Finkielkraut ook die uitlating niet heeft teruggenomen.)
Vraag aan Cliteur: Waarom kritiseert u alleen maar? Waarom bied u geen oplossingen, waarom werkt u niet daaraan? Cliteur: Ik ben een universitaire professor, ik pleit voor burgerschapsrechten. Voor ghettovorming ziet hij geen oplossing. Het is de schuld van het multiculturalisme. Van de “allochtonenindustrie”. Schaffen we die af, dan zal het beter gaan. De oorzaken zijn niet sociaal-economisch, de jongere generatie heeft het goed. Nee het is een culturele kwestie: Islam maakt agressief.
Iemand (het is Cliteur, Leon de Winter is weggebleven) zegt dat zijn kennissen in de “moslimgemeenschap” na 11 september 2001 niet naar hem willen luisteren als hij tegen ze zegt, dat ze afstand moeten nemen van het geweld. Je moet niet denken, “hier” je eigen staatje te kunnen stichten. Hij is erg voor assimilatie. Anders volgt “balkanisering”.
De uitzending eindigt (het is bijna zeven uur) met een apocriefe dialoog, waarin de grote filosoof Averroës (Andalusië) wordt neergezet als een onverlichte theoloog: “Er is macht noch kracht dan uit God”. Terwijl het juist deze universele geest is geweest die de klassieke filosofische speculatie midden in de duistere middeleeuwen haar plaats teruggegeven heeft. In het Arabisch, al was hij jood en schreef hij ook in het Hebreeuws. Een echte multiculturalist en een echte culturele relativist.
Laten we hopen, dat de heren er nog eens toe komen, om Averroës in het echt te lezen. En, als ze toch bezig zijn: Erasmus van Rotterdam is ook erg nodige literatuur. Begin maar met het “Narrenschip” (1506).
31 december 2005
30 december 2005
Hulde aan Cees Nooteboom
Vandaag, 30 december 2005, gelezen: een ingezonden brief van Cees Nooteboom, de internationaal beroemde schrijver, weggestopt onderaan pagina 8 van NRC-Handelsblad:
Dat was een meesterlijke foto, de opening van het CS van 23 december. Zes staalmeesters die vanuit hun schilderij naar een groep jonge mensen kijken. De oude meester Rembrandt zou tevreden geweest zijn over de manier waarop fotograaf Bas Czerwinski met het licht gewerkt heeft, dat verspringt van de witte kragen van de zeventiende-eeuwse heren naar de twee hoofddoekjes van de jonge vrouwen en vandaar naar de hand en het haar van Rudi Fuchs, waardoor foto en schilderij een lichtende eenheid vormen en er, door de merkwaardige chemie die kunst soms teweeg kan brengen, nog een andere eenheid in het beeld is ontstaan.De oude krant was wat verkreukeld, maar ik vond hem toch nog terug in de papierbak. De foto was te groot afgedrukt voor mijn scanner, dus de magistrale eenheid van de foto van Bas Czerwinski is hier wel heel erg verstoord. Het stukje met Rudi Fuchs erop (oorspronkelijk het rechterdeel van de foto, je ziet zijn elleboog nog) staat hieronder:
Cees Nooteboom is een van de Nederlandstalige schrijvers van internationaal formaat. Wel de grootste, niet de enige. Een echte Europeaan: thuis in Berlijn zowel als in Spanje en in Amsterdam. In vele talen vertaalde romans en reisverhalen, getuigen daarvan. Hoor, hoe zijn proza melodieus verglijdt naar de formulering van de gewichtige, eenvoudige boodschap, zoals elke Europeaan die zou willen meegeven aan het verwarde en bokkige Holland van 2005:
De vier eeuwen tussen de twee groepen zijn vervluchtigd. De Staalmeesters lijken niet in het minst verbaasd door de jonge moslimvrouwen, misschien omdat ze wel wat gewend waren door de dracht van joodse vrouwen in hun dagen. En het exotische hoofddeksel van een van de jongens zou Rembrandt, die zelf graag van alles op zijn hoofd zette, goed bevallen hebben. Misschien had hij er best een tekening van willen maken.De aanleiding tot foto en artikel van Yael Vinckx in de NRC, was een uitdaging die voormalig directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum Fuchs (ook voormalig directeur en adviseur van kunstinstellingen in Italië en elders in Europa en Amerika) zichzelf had gesteld. "In een half uur breng ik allochtone leerlingen bij, wat een groot kunstenaar Rembrandt was!" Dit als antwoord op het geweeklaag van de miljoenen immigratiedeskundigen die Nederland op het ogenblik rijk is en die stellen, dat integratie onmogelijk is, omdat de cultuurkloof tussen kinderen (en volwassenen) van westerse- en van moslim-afkomst "te groot" zou zijn om ooit te dichten. Fuchs en Nooteboom: twee Europeanen met behoud van eigen Nederlandse cultuur. Verontrust door de plotselinge en keiharde collectieve regressie van de heersende opinie in de Lage Landen. Nooteboom:
Nederland muteert. Dat lijken sommige mensen maar moeilijk te kunnen verdragen. Die denken de geschiedenis te kunnen tegenhouden door die jonge vrouwen te vragen of bevelen hun hoofddoek af te doen. Ze hadden evengoed de Staalmeesters kunnen vragen hun hoeden af te zetten. Wat er op dit beeld te zien valt is een groep Nederlanders uit verschillende eeuwen, die een paar essentiële dingen gemeen hebben: een geboorteland, een taal, en het feit dat ze zich hun overtuiging niet af willen laten nemen, en er van uit gaan dat ze die vrijheid ook hebben. Dat maakt die foto exemplarisch, en een morele les voor diegenen die uit angst en frustratie tussen tussen oud en nieuw Nederland een wig zouden willen drijven. Dat Fuchs de uitdaging heeft aangenomen is fantastisch, en bovendien rijmt hij in zijn clair (hand en hoofd) obscur (de Staalmeesterkleur van zijn pak) prachtig met de beide groepen.Voor wie de reportage van Yaël Vinckx leest, lijdt het geen twijfel, dat Fuchs is geslaagd: De reacties van de kinderen zijn precies dezelfde als die van autochtoon-Nederlandse kinderen zouden zijn geweest, meegenomen op zo een buitenkansige excursie. Fuchs wijst naar de overkant van de zaal, waar Rembrandt's "Joodse Bruidje" hangt.
Een heel toepasselijke verwijzing naar de integratie van een eerdere groep immigranten: de Spaans-Portugese joodse vluchtelingen van het begin van de zeventiende eeuw, gevolgd door een nog omvangrijkere immigratie van Oosteuropese-, Ashkenazische joden, oorpronkelijk afkomstig uit het Rijnland, maar gevlucht voor de pogroms van de Kruisvaarders naar Oost-Duitsland en Polen.
Maar Nederland zou Nederland niet zijn, als we niet, direct volgend op het meesterproza van Nooteboom, de heer Houtepen, zuurpruim van dienst, zouden aantreffen, die, naar aanleiding van dezelfde Fuchs-act, er streng op wijst, dat wat hier gebeurt hélemaal verkeerd is.
Rob Houtepen, docent te Maastricht:
Zo werkt het dus niet meer en heus niet alleen bij allochtonen.Onderwijsdeskundige met tunnelvisie.
Iedereen die de ratio achter het 'nieuwe' leren vat, had kunnen bedenken dat je de leerlingen tevoren een ruimere opdracht met de nodige doe-elementen had moeten geven, waarin diverse aanknopingspunten besloten lagen om `Het joodse bruidje` met hedendaagse thema's te verbinden: de verbeelding van het huwelijk; Rembrandt als nationale held; verschillen tussen origineel en reproductie in verschillende media, et cetera.
Ingebed in zo'n opdracht had een interactieve sessie van een half uur met de Meester vast wel zin gehad, mits die kennis had kunnen nemen van wat de leerlingen tevoren van hun opdrachten hadden gemaakt.
Beste Rob, de heer Fuchs voerde geen stiekeme aanval uit op het interactieve leren. Of de boodschap wordt overgebracht via een onvergetelijke happening in het museum, dan wel via verbinding met 'hedendaagse thema's' via doe-elementen - het zal hem een rotzorg zijn. En mij ook.
Wat let u, heer Houtepen, om de "doe-elementen" bij voorbeeld nu eens na de indrukwekkende gebeurtenis te introduceren? Wat had Rudi Fuchs eraan gehad, om "tevoren" kennis te nemen van wat de arme leerlingen in klasseverband hadden opgeschreven over "de verbeelding van het huwelijk". Wat verbeeldt de heer Dorknoper uit Maastricht zich wel?
Ik hoop dat de brievenredacteur van de NRC de beide stukken expres zo naast elkaar heeft gezet. Het is zo een Multatuliaanse compositie geworden: Droogstoppel verward in de Gordel van Smaragd.
Het geeft hoop voor 2006. Net als Polen, is Nederland nog niet verloren voor de beschaving, voor de rechten van de mens. Meer Nooteboom. Minder Houtepen.
22 december 2005
Opschepper 2
Trotse Paranoïa
Opschepper
Het lukt nog steeds maar niet. Me bij de Groene eruit te laten gooien. Al maanden schrijf ik expres dezelfde stukjes, vol met venijnige steken onder en boven water tegen de linksen, die indirect mijn vriend Theo hebben vermoord. Maar ze doen net of ze niets merken. Elke keer staat er weer een zeurend verhaal van mij op dezelfde plek in het weekblad. Ze doen er zelfs een kleurtje en een cartoontje bij. Ik schaam me gewoon voor mezelf. Hebben ze het niet door? Zijn ze bang?
Soms denk ik, dat ik zelf te bang ben. “Sla erop, jongen, op die witte scheten!”, zei mijn vader altijd, als ik op school werd gepest, onder andere omdat ik een beetje bruiner was dan zij. Maar dat deed ik nooit. Ik haatte mijn vader, want die had makkelijk praten. Zelf kroop hij voor de blanke meesters, om dan thuis des te harder op ze te schelden. Hij had geen trots. Ik wel. Maar ik liet het niet merken. Ik nam snoepgoed mee voor de gemeenste pesters en lulde met ze mee.
Thuis kon ik dan daarover klagen. Tegen mijn moeder. Als ik dat maar lang genoeg deed, stuurde ze me naar buiten. Daar kreeg ze dan weer spijt van en haalde me naar binnen. Dat is eigenlijk wat ik nu ook wil met De Groene: Ze moeten me toch eens erkennen als slachtoffer. Maar het lukt me niet om ze boos genoeg te maken. Vroeger noemden we dat repressieve tolerantie. Maar wat heb ik daaraan?
Al maanden jeuken mijn vingers om met trompet en fanfare over te stappen naar het wekelijkse bijvoegsel van “Trouw”. Daar zitten mijn vrienden. Daar wordt geschiedenis gemaakt. Harde en moedige aanvallen op hoofddoekjesdraagsters in apotheken. En met oudjaar gaan zeker vier van de ‘bende van acht’ naar België, voor de Vlaamse radio, om daar de boel eens lekker wakker te schudden. Mij hebben ze niet eens gevraagd. Ik zit opgesloten, gegijzeld, bij dat groene linkse kutblaadje. Maar als we straks samen met Bart-Jan Schuyt hier de macht overnemen, zal het ze niet helpen. Linksen zijn nog gevaarlijker dan anders, als ze zich als liberalen vermommen.
Ajaan en ik, we kijken daar dwars doorheen. Hubert Smeets is eigenlijk een moslim met een naveltruitje: Oppassen geblazen – straks gaat hij de sharia hier invoeren! Zijn Russische vrouw draagt ook al een hoofddoek, als het maar even een beetje kouder wordt. Een paar graden naar beneden, en, hup!, ze is als een terrorist aangekleed. Ik word omringd door terroristen, hele slimme, die zich niet laten provoceren. Ik houd het vol. Ik moet toch iets doen voor Theo?
Is dit paranoia? Jazeker! Met een beetje meer paranoia had Theo nog geleefd. Dus ben ik blij met mijn paranoia. Ik ben een trotse paranoïed. Ik wil niet meer en ik kan niet meer zonder. Dat hoeft ook niet, want Alain Finkielkraut, over wie ik het twee weken geleden had en die filosoof is in Parijs, is het ook. En die is weer een leerling van Levinas, net als BHL, die me heeft laten interviewen over de moslims in Nederland, en die zo een mooi boek over Jean-Paul Sartre heeft geschreven. De eeuw van Sartre. Maar niemand in Parijs die het nog leest. Want Sartre is uit. Wat ook niemand meer leest, is zijn boek over die Amerikaans-Joodse journalist die in Pakistan door Al-Qaeda vermoord is. Dat komt, omdat de weduwe van die journalist een veel beter boek over haar man heeft geschreven, dan BHL, die een beetje te opdringerig en te haastig was. Bernard-Henri was daar vorige maand nog kwaad over, dat ze dat boek zonder hem te vragen meteen in het Frans hebben vertaald, zodat hij met de brokken zit: duizenden onverkochte exemplaren! Daar zit de Franse geheime dienst achter, dat is zeker.
Maar goed, om op Finkielkraut terug te komen, die heeft een heel mooi interview gegeven aan “Le Monde” en daarin zegt hij gewoon, dat hij een paranoïde verdubbeling van zijn persoonlijkheid heeft. Op reis in Israël, had hij tegenover Haaretz eens lekker flink uitgepakt over de moslimterroristen die achter de rellen in de Franse voorsteden zaten. Maar een paar dagen later zegt hij in Le Monde ijskoud: “Ik kèn die man niet, die toevallig mijn naam draagt, en die in Haaretz zulke verschrikkelijke dingen zegt.” En dan gaat hij dat verder uitleggen en dan blijkt, dat het net zo als bij mij, aan zijn vader ligt. Die hield vast aan zijn Pools-Joodse identiteit, dus kon hij makkelijk afstandelijke grappen maken over het chauvinisme van de Fransen. Maar Alain Finkielkraut, de zoon dus, die nu filosoof is, had die identiteit niet. Daarom moest hij zich aanpassen, wat hij helemaal niet erg vond en wat ook heel goed gelukt is. Te goed, zou je bijna kunnen zeggen, want één van de persoonlijkheden van F. is roomser dan de paus en Franser dan de Fransen. Mijn Belgische psychotherapeut, met de grappige schuilnaam Toto Le Psycho, heeft daar een prachtig stuk over geschreven in zijn blog bij Le Monde.
Toto gaf me ook gelijk, toen ik hem vorige week aansprak over Sylvain Ephimenco. Dat is er één van de bende van acht, die eigenlijk mijn vrienden zijn. Maar Sylvain even niet. Dat komt daardoor, dat de meeste jongeren geen Frans meer kunnen lezen, wat de schuld is van de Partij van de Arbeid, waar ze liever naar de hoeren gaan, dan rustig thuis in La p… respectueuse van Jean-Paul Sartre te lezen. Dat is trouwens ook een van de redenen, waarom ik sinds Theo niet meer heb geneukt, maar dat terzijde. Sylvain dus, leunt zwaar op Finkielkraut, als hij in Trouw iets wil vertellen over de moslimterroristen die de voorsteden onveilig maken. Maar het heeft me zo’n verdriet gedaan, dat hij mij, die toch ook een paranoïed ben vanwege de moslims en de PvdA, niet één keertje noemt. Terwijl hij kan weten, dat ik mijn persoonlijkheid niet alleen maar verdubbeld heb, maar zelfs verdriedubbeld: Opheffer, Opschepper en Theodor Holman. Goed tellen, Sylvain – zijn dat er drie of niet? En bovendien, goed lezen, ik heet ook Theo(dor). Dat maakt het voor mij extra gevaarlijk. Want met al die inburgeringscursussen kunnen de Moslims ook wel zo veel lezen, dat ze “Theo” zien, en denken: “Ha, doodsteken! Schaap!” En Ephimenco maar doorzeuren over die Fransen, die niemand kan lezen. Heeft Sylvain eigenlijk wel een inburgeringscursus gevolgd? Ik heb aan minister Verdonk geschreven, of ze niet het woord “scha-pen” van het leesplankje voor Moslims kan schrappen. En dan misschien tegelijk ook maar voor alle zekerheid “bok” en in een moeite door “lam”. Als je ze laat staan, brengt het ze maar op ideeën. “Geit” staat er gelukkig niet op, al kan dat misschien weinig kwaad voor hele jonge Moslims die nog niet neuken.
Eigenlijk kun je die inburgeringscursussen beter maar helemaal afschaffen. Als moslims Nederlands kennen, kunnen ze juist heel gevaarlijk worden. Dat is wel gebleken. En vroeg of laat worden ze toch teruggestuurd naar Marokko. Daarin hoop ik, dat Sylvain zijn zin krijgt. Maar Toto heeft me wel gerustgesteld: Hij legde me uit, dat Sylvain en die andere drie voor oudejaarsavond alleen maar door de Vlaamse radio zijn uitgenodigd, omdat ze vanwege het cordon sanitaire tegen het Vlaams Belang, geen echte VB’ers mogen interviewen. Ik ben wel heel ver afgeraakt van mijn oorsprong, maar het gaat mij toch iets te ver om als stand-in voor Hilbrand Nawijn op te gaan treden. Toto is eigenlijk een soort moeder voor mij, maar dan één, die niet ongeduldig wordt van zeuren. Daar wordt hij dan ook voor betaald. Door mij. Zo ben ik tenminste nog ergens “in control”. Al heb ik helaas geen geld, om alle drie mijn persoonlijkheden te laten analyseren. Als we met zijn drieën bij Toto zouden komen, wil hij natuurlijk ook drie keer betaald worden.
12 december 2005
Opschepper 1
Berichten uit het daarnamaals
Opschepper
[IET 5c12] Ik heb niet meer geneukt. Soms heb ik er nog wel zin in. Zoals toen, met die moslimmeiden, waar ik een inleiding voor hield. Maar dat was misschien toch meer een wraakneming geweest. Ik vind eigenlijk, dat na 2 november 2004, toen mijn vriend Theo van Gogh werd vermoord, niemand meer zou moeten neuken. Het idee, dat je gewoon een potje zou gaan neuken, na wat er toen gebeurd is, maakt me misselijk.Ik denk niet, dat Theo het er mee eens zou zijn geweest. Met dat niet-neuken. Nu is hij dood, en alles is anders geworden. Het is erg, dat heel veel mensen dat nog niet begrijpen. Over de Moslims heb ik het niet. Die gaan maar hun gang. Met hun geitje, of anderszins. Hoewel, we kunnen een daad stellen, door kuisheidsgordeltjes beschikbaar te stellen aan boeren die geiten houden. Geitengordels, zoals ze die in de middeleeuwen hadden voor de vrouwen van de Kruisvaarders. Zullen de Moslims op hun neus kijken, als ze ’s-nachts stiekem de stallen binnendringen!
Het mag wel iets kosten, maar niet te veel. Volkert van der G. die levenslang in de gevangenis zit omdat hij Pim Fortuyn heeft vermoord, heeft daar toch niets om handen. Die is zo gek op dierenwelzijn, dus hem kunnen we aan het werk zetten om die gordeltjes te breien. Van biologisch geteelde katoen natuurlijk, versterkt met duurzaam gerecycleerde ijzervezels.
Maar ik dwaal af. Sommige van die meisjes wilden duidelijk met mij neuken. Maar ik heb niet toegegeven. Tegenover Theo, kon ik dat niet maken. En bovendien, bedacht ik later, maar dat was later, ècht, dat de verloofde of de neef van zo’n meisje me wel eens kwaad zou willen doen. Daar had ik eerst niet aan gedacht, want van een gewone Hollandse verloofde verwacht je zoiets niet. Je moet tegenwoordig ook aan alles denken. Dat maakt het leven na de dood van Theo zo vermoeiend. Alles is anders geworden voor mij.
Daarom is het zo erg, dat er zo veel hetzelfde is gebleven.
Ik heb bij voorbeeld nog steeds geen beveiliging. Ik was een veel grotere vriend van Theo, dan Afshin Ellian, Geert Wilders, professor Cliteur of Bart-Jan Spruyt. Dat kan ik bewijzen. Maar zelfs als ik voorzichtig het onderwerp bij mijn vrienden ter sprake breng, lachen ze me uit. Ik zit in de shit en niemand luistert. Shit is fucking bitter wanneer niemand het hoort, zeg ik met Baas B., Lange Frans. Hoor je het nu, Baas Balkenende?
Zo is het bij Theo en Pim ook gegaan. Ik ben te bescheiden, om beveiliging te eisen, zoals de anderen dat hebben gedaan. Bovendien, er zijn waarschijnlijk niet zo veel goede beveiligers meer over, nu er zoveel vraag naar is. Krijg ik de hele dag twee prepensioengerechtigde bejaarden met oordopjes achter me aan. Als ik dan misschien toch eens een keertje zou willen neuken, vergaat de lust je wel.
Ik denk, dat ik internationaal gesignaleerd sta als doelwit voor de moslimterroristen. En niemand die er zich wat van aantrekt. Ik ben er nu maar zelf over begonnen. Toen ik het had over de secretaresse van Bernard-Henri Lévy (BHL) in Parijs. Die belde me op, direct na de moord. Het is eigenlijk de redactiesecretaresse van hun maandblad. Een moslimvluchtelinge uit Sarajevo, van toen BHL daar de Serven bestreed en iedereen de Kosovaren in de steek liet. Misschien had ze wel een naveltruitje, maar dat kun je door de telefoon niet zien. Ajaan heeft daar onlangs nog terecht voor gewaarschuwd. In Trouw zei ze tegen Paul Scheffer, dat je dan al gauw denkt: “Ha, daar heb je een gematigde moslim!”, maar vroeger of later worden het echte moslims. Daarom zei ik ook vorige week over Ahmed Aboutaleb, die nu zo gematigd is, dat hij straks even hard zal meehelpen om hier de sharia in te voeren. Ik denk, dat nu ik in de krant geschreven heb, dat ik in Parijs ben geweest voor dat interview, ze nu toch wel serieus over beveiliging gaan denken.
Zal ik, voordat de beveiligers bij me op de stoep staan, misschien toch nog maar even gaan neuken? Die 70 moslimmaagden, compleet met hoofddoekjes en naveltruitjes, heb ik toch eigenlijk ook wel verdiend. Dat had Mohammed toch maar goed gezien, al bedoelde hij natuurlijk dat het in het hiernamaals moest gebeuren. Sinds Theo’s dood is het hier ook eigenlijk het hiernamaals. Of het daarnamaals, als je wilt.
Volgende week zeuren we verder.
03 december 2005
Huib en route on Urban Travel: REGENERA in Den Haag (3 december, slot)
Veel werk, deze laatste dagen: blogs over de werkgroepbijeenkomsten in Den Haag in het Engels en in het Frans (en natuurlijk ook de Nederlandse bloggen daarover: het verhaal over EUKN-netwerk verschijnt in De Groene en zal hier worden geherpubliceerd). Het ReGENERA-project van URBACT heeft veel mogelijkheden, maar het moet nog wel worden waargemaakt. Daar heb ik wel vertrouwen in, want Claude Jacquier uit Grenoble is hier de top-expert, terwijl Rémy Nouveau (Vénissieux, CU de Lyon) en Stéphane Bienvenue (St. Étienne, aanspreekpunt voor de kleinere gemeenten met grote-stadsproblemen binnen agglomeraties) het veldwerk doen.
Vanmorgen hebben we hoog in het Haagse stadhuis hard gewerkt aan een evaluatie van wat Den Haag ons leerde over gezondheidsaanpak in een grote stad vol immigraties. Twee Catalaanse gemeenten (San Andria de Besos en Santa Coloma de Graminet) gaven een presentatie over de manier waarop zij de gezondheidszorg aanpakken in labiele omstandigheden. Heel herkenbaar voor wat betreft de opvang van heroïneverslaafden.
In drie werkgroepen hebben we geprobeerd om de gezondheidszorg een plek te geven in de geïntegreerde regeneratie-aanpak. Ik kan niet zeggen, dat dat echt gelukt is: Er is veel informatie bij de deelnemers. Steden, vooral in Noord-Europa, hebben een lange traditie in gestructureerd management van gezondheidsproblemen, preventie en epidemie-bestrijding. Veel is ook verloren gegeaan in de laatste tijd, vanwege privatisering en verwaarlozing. Daarover hebben we weinig, te weinig, vernomen. De mensen uit Glasgow vulden het gevallen gat een beetje op. De vrouwen uit Berlijn vertelden van hun aanpak, gestoeld op het goed functionerende gezondheidssysteem dat geërfd werd van de DDR. Het is jammer, maar waar: de goede en prima toegespitste initiatieven van het Haagse Bureau voor integratie, laten zich alleen goed plaatsen, als je ze beziet in het kader van de bestaande gezondheidszorgstructuur, die Den Haag, zoals elke Nederlandse grotere stad, (nog) heeft. En daarover hoorden we te weinig. Dat wordt deze weken wel weer goedgemaakt, maar toch: jammer!
Het "levenskwaliteit"-thema van de REGENERA-groep zal over 6 weken verder worden uitgewerkt in een tussenrapport dat we gaan maken in Lyon (de leidende stad van dit netwerk). Begin-februari gaan de deelnemers verder in de stad Boedapest, waar grote sociale problemen, vezroorzaakt door de bruuske invoering van het "kapitalisme", nu worden aangepakt met behulp van methodieken die eerder in het westelijk deel van de EU zijn ontwikkeld.
Vanmorgen hebben we hoog in het Haagse stadhuis hard gewerkt aan een evaluatie van wat Den Haag ons leerde over gezondheidsaanpak in een grote stad vol immigraties. Twee Catalaanse gemeenten (San Andria de Besos en Santa Coloma de Graminet) gaven een presentatie over de manier waarop zij de gezondheidszorg aanpakken in labiele omstandigheden. Heel herkenbaar voor wat betreft de opvang van heroïneverslaafden.
In drie werkgroepen hebben we geprobeerd om de gezondheidszorg een plek te geven in de geïntegreerde regeneratie-aanpak. Ik kan niet zeggen, dat dat echt gelukt is: Er is veel informatie bij de deelnemers. Steden, vooral in Noord-Europa, hebben een lange traditie in gestructureerd management van gezondheidsproblemen, preventie en epidemie-bestrijding. Veel is ook verloren gegeaan in de laatste tijd, vanwege privatisering en verwaarlozing. Daarover hebben we weinig, te weinig, vernomen. De mensen uit Glasgow vulden het gevallen gat een beetje op. De vrouwen uit Berlijn vertelden van hun aanpak, gestoeld op het goed functionerende gezondheidssysteem dat geërfd werd van de DDR. Het is jammer, maar waar: de goede en prima toegespitste initiatieven van het Haagse Bureau voor integratie, laten zich alleen goed plaatsen, als je ze beziet in het kader van de bestaande gezondheidszorgstructuur, die Den Haag, zoals elke Nederlandse grotere stad, (nog) heeft. En daarover hoorden we te weinig. Dat wordt deze weken wel weer goedgemaakt, maar toch: jammer!
Het "levenskwaliteit"-thema van de REGENERA-groep zal over 6 weken verder worden uitgewerkt in een tussenrapport dat we gaan maken in Lyon (de leidende stad van dit netwerk). Begin-februari gaan de deelnemers verder in de stad Boedapest, waar grote sociale problemen, vezroorzaakt door de bruuske invoering van het "kapitalisme", nu worden aangepakt met behulp van methodieken die eerder in het westelijk deel van de EU zijn ontwikkeld.
Huib on Uban Travel: REGENERA in Den Haag 2 dec.
URBAN Travel: REGENERA in Den Haag, 02/12/05
Vandaag vier studiebezoeken aan wijkprojecten op het gebied van verbetering levenskwaliteit, met name gezondheidszorg en immigranten.
Ik ben bang dat het gemeentelijk apparaat van Den Haag nog even verkokerd is als in de tijd dat ik hen begeleidde in de wijkontwikkelingspolitiek vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De eenheid Diversiteit en Integratie, die Den Haag vertegenwoordigt in INTEGRA, staat er nog steeds erg alleen voor en heeft niet de middelen en de menskracht om een echte geïntegreerde benadering van de verbetering van de levenskwaliteit van de grond te trekken.
Dit gezegd zijnde, is de inventiviteit en de doelgroepgevoeligheid bij onze collega’s zeer sterk ontwikkeld. Voorbeelden en ervaringen zullen heel leerzaam blijken voor de internationale gasten.
Morgen gaan we allemaal samen evalueren in de Stedelijke Bibliotheek, gelegen bovenop het enorme witte stadspaleis van Richard Meier. Daarover, en de fotos waarvoor ik nog geen kabeltje gevonden heb, gauw een volgende keer…
Vandaag vier studiebezoeken aan wijkprojecten op het gebied van verbetering levenskwaliteit, met name gezondheidszorg en immigranten.
- Medische praktijk Rubenshoek/STIOM Apotheek (Transvaal)
- Kesslerstichting: Thuislozenproject/Parnassia Geestelijke Gezondheidszorg en Diversiteitspolitiek
- Medisch Centrum Haaglanden (Ziekenhuis, suikerziekteproject voor Caribbeanen)
- Jeugdcentrum “De Mussen” (The Mall) christelijk geïnspireerd coaching-project voor Antilliaanse jongeren
- Ik zelf ging ‘s-ochtends naar het “Volksmuseum Schilderwijk”, een historisch herinneringsproject dat het leven in beeld brengt van de oorspronkelijke Schilderswijkers, zoals die eind 19e eeuw kwamen binnenstromen, grotendeels uit de zuidelijke en noordoostelijke provincies. Het project kreeg vorm, tegelijk met de massieve aanpak van de stadsvernieuwing in het gebied, die startte aan het begin van de tachtiger jaren. Als subsidiënt was ik, bij dit grotendeels door vrijwilligers getrokken project betrokken en ik betreur nog altijd, dat de initiatiefnemers niet willen weten van een uitbreiding van hun scope naar niet-Nederlandse inwijkelingen in de buurt. Eerst in de vorm van Zuideuropeanen, later als Surinamers en Antillianen, Turken en Marokkanen, kennen deze mensen een vergelijkbare immigratiegeschiedenis. Ik heb op verschillende plekken in Europa de ervaring opgedaan, dat integratie op het concrete vlak, die tussen buren, enorm bevorderd kan worden, door middel van het delen van geschiedenissen. Er kan nieuw werk, dus verlaging van de werkloosheid, uit voortvloeien, kloven tussen generaties, tussen etnieën en religies kunnen tot normale proporties worden teruggebracht. Een voorbeeld is Châtenay-Malabry bij Parijs, waar een toevallig daar neergestreken toneelgroep (!) deze geschiedenissen heeft opgetekend, samen met de bewoners artistiek verwerkt en omgezet in een collectief geheugen en een nieuwe gezamenlijke identiteit. Ik was als stedelijk expert dus niet erg ondersteboven van de mededeling dat het museum wegens geldgebrek zijn deuren moet gaan sluiten. Als sociaal historicus ben ik wel verdrietig: het collectieve geheugen van de oude Schilderswijkers wordt kapotgemaakt en er bestaat geen goede schriftelijke neerslag van.
Ik ben bang dat het gemeentelijk apparaat van Den Haag nog even verkokerd is als in de tijd dat ik hen begeleidde in de wijkontwikkelingspolitiek vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De eenheid Diversiteit en Integratie, die Den Haag vertegenwoordigt in INTEGRA, staat er nog steeds erg alleen voor en heeft niet de middelen en de menskracht om een echte geïntegreerde benadering van de verbetering van de levenskwaliteit van de grond te trekken.
Dit gezegd zijnde, is de inventiviteit en de doelgroepgevoeligheid bij onze collega’s zeer sterk ontwikkeld. Voorbeelden en ervaringen zullen heel leerzaam blijken voor de internationale gasten.
Morgen gaan we allemaal samen evalueren in de Stedelijke Bibliotheek, gelegen bovenop het enorme witte stadspaleis van Richard Meier. Daarover, en de fotos waarvoor ik nog geen kabeltje gevonden heb, gauw een volgende keer…
02 december 2005
Huib on Urban Travel: The Hague URBACT-REGENERA Workgroup
Vandaag begonnen aan de werkgroep-bijeenkomsten van Regenera in Den Haag. Het REGENERA-netwerk van URBACT houdt zich bezig met de levenskwaliteit (social quality; qualité de vie) in de moeilijke stadswijken.
In Regenera zitten de steden: Communauté Urbaine de Lyon (Grand-Lyon, Frankrijk, voorzitter), Milaan, Turijn, Pescara, St-Etienne, Praag, Boedapest, Berlijn, Warschau, San Adria de Besos (Catalonië), Sta Coloma de Gramenet, Den Haag, Birmingham, Glasgow en Belfast.
Den Haag maakt dus deel uit van een stedengroep met veel ervaring. Het netwerk wordt thematisch aangestuurd (vréselijk woord!) door de experts Claude Jacquier (Grenoble, veteraan, onderzoeker CNRS, Grenoble), Stéphane Bienvenue (Vaulx-en-Velin, CU de Lyon), Hans Schlappaa (expert on voluntary work, UK) en Elena Maggi (toegankelijkheid en mobiliteit, Italië). Inhoudelijk heeft de leiding: Rémy Nouveau (CU de Lyon) en de Duitser Alexander Wagner (ook CU de Lyon) is de projectmanager.
Ik ben uitgenodigd, om als vrijzwevende expert de uitwisseling van ervaringen, kennis, Hollands-specifieke aanpak en trucendoos tussen de Hagenaars en de buitenlanders te vergemakkelijken.
De foto's komen morgen, als ik het kabeltje dat ik in Brussel vergeten ben, heb aangekocht bij de plaatselijke middenstand.
Vandaag was het vooral officieel: de hagenaars legden uit, hoe ze omgaan en denken te zullen omgaan met de regels voor de zorg. Grote verbazing bij de buitenlanders over de harde maatregelen van Hoogervorst inzake de ziekteverzekeringen. Nederland is in Europa bekend als een soort Skandinavisch land, waarin de sociale zorg perfect georganiseerd is. Buitenlanders ontdekken een land dat probeert een klein Amerika te zijn op dat gebied. Ook interessant, maar wel een beetje tragisch.
Surendra, Haags ambtenaar, die ik nog ken uit de tijd van de eerste stedencontracten in 1986, legt uit, dat we in Holland altijd wel een weggetje weten te vinden om degenen die buiten de boot vallen, tòch te helpen. Op het niveau van de stad bestaat er wel degelijk een samenhangende aanpak, die probeert, om grotere problemen te voorkomen, creatief gebruikmakend van allerlei regelingen. Dat wordt getolereerd, net zo als de koffieshops. Iedereen weet, dat de mensen zonder (ziekte-)verzekering toch worden geholpen met overheidsgeld, alleen: het mag nooit officieel worden.
De anderen kennen dat ook: In zuidelijke landen wordt de clan of de maffia ingeschakeld, in noordelijke landen knijpt, zoals hier, de overheid een oogje dicht. Maar dat kan en mag niet zo blijven. REGENERA inventariseert deze praktijken en zal er een rapport over maken, dat zal pleiten voor een Europese aanpak van deze grijze zones in de steden.
Morgen gaan we naar de praktijk kijken op 4 Haagse lokaties. U blijft op de hoogte.
In Regenera zitten de steden: Communauté Urbaine de Lyon (Grand-Lyon, Frankrijk, voorzitter), Milaan, Turijn, Pescara, St-Etienne, Praag, Boedapest, Berlijn, Warschau, San Adria de Besos (Catalonië), Sta Coloma de Gramenet, Den Haag, Birmingham, Glasgow en Belfast.
Den Haag maakt dus deel uit van een stedengroep met veel ervaring. Het netwerk wordt thematisch aangestuurd (vréselijk woord!) door de experts Claude Jacquier (Grenoble, veteraan, onderzoeker CNRS, Grenoble), Stéphane Bienvenue (Vaulx-en-Velin, CU de Lyon), Hans Schlappaa (expert on voluntary work, UK) en Elena Maggi (toegankelijkheid en mobiliteit, Italië). Inhoudelijk heeft de leiding: Rémy Nouveau (CU de Lyon) en de Duitser Alexander Wagner (ook CU de Lyon) is de projectmanager.
Ik ben uitgenodigd, om als vrijzwevende expert de uitwisseling van ervaringen, kennis, Hollands-specifieke aanpak en trucendoos tussen de Hagenaars en de buitenlanders te vergemakkelijken.
De foto's komen morgen, als ik het kabeltje dat ik in Brussel vergeten ben, heb aangekocht bij de plaatselijke middenstand.
Vandaag was het vooral officieel: de hagenaars legden uit, hoe ze omgaan en denken te zullen omgaan met de regels voor de zorg. Grote verbazing bij de buitenlanders over de harde maatregelen van Hoogervorst inzake de ziekteverzekeringen. Nederland is in Europa bekend als een soort Skandinavisch land, waarin de sociale zorg perfect georganiseerd is. Buitenlanders ontdekken een land dat probeert een klein Amerika te zijn op dat gebied. Ook interessant, maar wel een beetje tragisch.
Surendra, Haags ambtenaar, die ik nog ken uit de tijd van de eerste stedencontracten in 1986, legt uit, dat we in Holland altijd wel een weggetje weten te vinden om degenen die buiten de boot vallen, tòch te helpen. Op het niveau van de stad bestaat er wel degelijk een samenhangende aanpak, die probeert, om grotere problemen te voorkomen, creatief gebruikmakend van allerlei regelingen. Dat wordt getolereerd, net zo als de koffieshops. Iedereen weet, dat de mensen zonder (ziekte-)verzekering toch worden geholpen met overheidsgeld, alleen: het mag nooit officieel worden.
De anderen kennen dat ook: In zuidelijke landen wordt de clan of de maffia ingeschakeld, in noordelijke landen knijpt, zoals hier, de overheid een oogje dicht. Maar dat kan en mag niet zo blijven. REGENERA inventariseert deze praktijken en zal er een rapport over maken, dat zal pleiten voor een Europese aanpak van deze grijze zones in de steden.
Morgen gaan we naar de praktijk kijken op 4 Haagse lokaties. U blijft op de hoogte.
Abonneren op:
Posts (Atom)