Goede Bedoelingen - Maar nog niet echt wat nieuws
In het onderstaande behandel ik twee dingen betreffende het NICIS en de stand van zaken wat betreft het stadsgerichte wetenschappelijk onderzoek in Nederland in het algemeen, die bij elkaar horen.
Eerst een reconstructie van een "Ausschreibungs"-exercitie voor onderzoeksvragen. Vervolgens opmerkingen naar aanleiding van een van de eerste kleine publikaties die onder de vleugels van het NICIS tot stand is gekomen (Duyvendak/Hurenkamp: "Wat Burgers Bezielt", oktober 2006, 83pp).
Nog niet zo lang geleden is NICIS opgericht. De sympathieke bedoeling is, om het onderzoek dat voor stedelijke ontwikkeling en de stedelijke problematieken van belang is, uit de sfeer van de onderling concurrerende- en zich afschermende- departmenten (VROM, Welzijn, Onderwijs, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, enz.) te halen en tevens de verbrokkeling van onderzoek en beleid bij universiteiten en hogescholen in te dammen.
Daartoe zou de leiding worden overgedragen aan de steden zelf, die immer s de vragende partij zijjn, bij een meer integratieve benadering van de onderling zo sterk vervlochten problemen in de stedelijke achterstandsgebieden.
Daarvan is ons helaas nog niet veel gebleken. Academische instellingen concurreren onderling lustig voort. De steden worden behandeld als consumenten. De onderzoeksrichting wordt bepaald door de financierder, dat wil zeggen, meestal het betrokken ministerie.
Dat is tenminste wat mij invalt bij nauwkeurige lezing van het onderstaande persbericht van NICIS. Hier is het:
NICIS is het Maatschappelijk Topinstituut voor de steden. NICIS gaat de economische en sociale kracht van steden versterken met vraaggerichte kennis. NICIS verbindt wetenschap en praktijk vanuit één organisatie. Waar andere instituten zich alleen richten op onderzoek, of toepassing, combineert NICIS onderzoek, toepassing, verspreiding én evaluatie. Daarin is NICIS uniek.1. Een instituut is niet automatische een "top"-instituut als het zichzelf zo noemt. Albert Heijn mag zoiets doen in zijn reclames - iedereen neemt dat met de nodige korrels zout. Wetenschappelijk gesproken, hebben we bij het NICIS hier te maken met een tautologie.
Vragen uit de stedelijke praktijk staan centraal in het onderzoeksprogramma van NICIS. De onderzoeksuitkomsten zijn bouwstenen om het probleemoplossend vermogen van de steden te versterken. NICIS gaat daarnaast het nationaal gebruik van internationale kennis bevorderen. Het Stedelijk Innovatieprogramma (STIP) van het Kenniscentrum Grote Steden en NWO is ondergebracht bij NICIS.
2. Waarom, in godesnaam, moet een puur Nederlands coordinatiecomité zich tooien met een Engelse naam? NICIS staat voor: "Netherlands Institute for City Innovation Studies". Gewichtigdoenerij.
3. Het bovenstaande is een inleiding tot de bekendmaking van de uitslag van een enquête bij steden naar onderzoeksvragen die NICIS zou kunnen opnemen in zijn programma. Ik zie niet in, hoe dat de belichaming kan zijn van sturing of "aansturing" door de grote steden. Blijkbaar is er in de steden zelf geen onderzoek gedaan naar onderzoeksprioriteiten. NICIS heeft eenvoudig een aantal politieke en ambtelijke contacten aangeschreven.
De selectie die hieronder wordt gepresenteerd van de ingediende onderzoeksvragen, wordt door het NICIS niet verder gemotiveerd dan met wat algemeenheden. Hier eerst de selectie:
Zeven stedelijke onderzoeksvragen geselecteerdDan volgt de summiere verantwoording van de selectie:
Het NICIS riep, in het kader van het Stedelijk Innovatieprogramma, bestuurders en ambtenaren uit de G4 en G27 op tot het indienen van prangende onderzoeksvragen op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsparticipatie en sociale stijging in de stad. Uit dertien inzendingen zijn er zeven geselecteerd voor onderzoek.
Hieronder volgt een overzicht van de gehonoreerde onderzoeksaanvragen.
Onderzoeksvraag 1
Hoe kan de economische waarde van etnische diversiteit in grote steden gemeten worden? Welke mechanismen spelen een rol voor het aanwezige potentieel en in hoeverre kunnen gemeenten deze inzetten om tot een optimale arbeidsparticipatie van de hele bevolking en stedelijke economische ontwikkeling te komen?
Indienende steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
Onderzoeksvraag 2: Op welke wijze, waarmee en met welke beperkingen doorlopen Nieuwkomers hun maatschappelijke carrière?
Indienende steden: Den Haag, Rotterdam, Amsterdam
Onderzoeksvraag 3: Welk programma, welke methodiek van alle programma's/methodieken gericht op zelfredzaamheid van laag opgeleide allochtone vrouwen blijkt het meest geschikt; heeft de beste kosten/opbrengst verhouding.
Indienende steden: Enschede, Almelo, Hengelo
Onderzoeksvraag 4: Hoe kan de dreigende krapte op de arbeidsmarkt (o.a. door ontgroening) worden afgewend door het te benutten als kans voor ouderen, vrouwen, allochtonen, laaggeschoolden? Met als bijkomende vraag: Hoe ontwikkelt zich het aanbod van laaggeschoold werk (terugblik en vooruitblik)? Welke groepen benutten dit aanbod en wat zijn de te verwachten ontwikkelingen daarin?
Indienende steden: Arnhem, Nijmegen, Leeuwarden, Zaanstad
Onderzoeksvraag 5:
Hoe groot is de groep jongeren die geen opleiding volgt en geen werk heeft en door geen enkele instantie worden bereikt (niet door onderwijs, leerplicht/RMC, Sozawe, CWI, UWV)? Waarom zijn deze jongeren niet in beeld en op welke wijze kan deze groep beter bereikt worden? Welke trajecten zijn voor hen nodig?
Indienende steden: Utrecht, Rotterdam, Den Haag
Onderzoeksvraag 6: Hoe kunnen we grensoverschrijdend werken in de Euregio bevorderen?
Indienende steden: Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen
Onderzoeksvraag 7: Welke maatregelen kunnen er genomen worden zodat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor lager opgeleiden elkaar ruimtelijk gezien beter vinden?
Indienende steden: Enschede, Hengelo, Almelo
Vraag 6 en 7 worden gecombineerd in één onderzoek
Hoe geschiedde de selectie van de onderzoeksvragen? Vier experts uit de stedelijke praktijk beoordeelden alle ingediende vragen. Op advies van deze deskundigen heeft NICIS de bovenstaande onderzoeksvragen geselecteerd.De "experts" zijn naamloos. Vertegenwoordigden ze steden, of waren het bekenden van het NICIS? Bovendien, het waren niet deze "experts" die beslisten. Beslissingen nam het NICIS zelf.
Bij de selectiecriteria duikt plotseling een centraal thema, werkgelegenheid, op:
Wat waren de selectiecriteria? De ingediende vragen zijn beoordeeld op:Kijken we vervolgens naar de gehonoreerde onderzoeksvragen, dan blijkt, dat het thema kennelijk verder vernauwd is tot "arbeid en allochtonen":In het Stedelijk Innovatieprogramma werkt NICIS samen met NWO en de ministeries van BZK, VROM en VWS.
- de aansluiting bij beleidsvraagstukken over werkgelegenheid,
- arbeidsparticipatie en sociale stijging;
- actualiteit en urgentie;
- het praktisch nut van de onderzoeksresultaten voor meerdere steden in Nederland.
Themaverwisseling
Het gaat over "ethnische diversiteit" (vraag 1), over "nieuwkomers" (recente immigranten, vraag 2), over "laag opgeleide allochtone vrouwen" (vraag 3). Bij vraag 4 komen ook de allochtonen en de laaggeschoolden weer prominent om de hoek kijken. En vraag 5 noemt weliswaar het woord "allochtonen" niet, maar het is duidelijk, dat het bij deze "onzichtbare" jongeren toch weer voornamelijk om hen gaat.
Vraag 6, van de Zuidlimburgse grenssteden Maastricht, Sittard en Heerlen (naar betere benutting van de grensoverschrijdende regiosamenwerking met Aken, Luik en Hasselt) is de enige, die "holistisch" (intersectoraal) van karakter is en bovendien inspeelt op nieuwe, ingrijpende Europese ontwikkelingen, die in korte tijd de "ruimte" voor deze steden enorm hebben vergroot in concrete en in abstracte zin. Daarbij komt nog, dat bij deze vraag als enige ook duidelijk de Europese oriëntatie die het NICIS zegt na te streven, aan de orde komt.
Het is dan ook volstrekt onbegrijpelijk, dat juist deze vraag wordt gecombineerd met een andere, die er op het eerste gezicht maar weinig mee te maken heeft, namelijk de vraag uit Enschede enz. naar een ruimtelijke verbetering van de aansluiting van de arbeidsvraag (van laaggeschoolden) met arbeidsaanbod.
Ik kan me er wel iets bij voorstellen, maar ik denk niet dat de Zuidlimburgse en de Twentse steden erg gelukkig zullen zijn met deze combinatie van onderzoeken.
Oriënteren op de specifieke meerwaarde van de stedelijke integrale benadering
De meerwaarde van een stedelijke benadering van arbeidstoeleidingsvraagstukken ligt nu juist in de combinatie van beleid, inspraak, participatie, ruimtelijke maatregelen en economische stimulansen met een activering van de arbeidsmarkt (territoriaal: de buurt of wijk mobiliseren; sectoraal: combinatie van plaatselijke diensten en info; categoriaal: inspelen op de dynamiek van etnische-, leeftijds-, sekse- en culturele groepen en hun ongebruikte kennis en ervaring).
Het heeft er veel van weg, dat het geld afkomstig is van het ministerie van SZW, dat (vanuit zijn gezichtspunt gezien begrijpelijk, als randvoorwaarde "arbeidsrelevantie" heeft gesteld), van VWS, dat misschien nog een minderhedenonderzoekspotje beschikbaar had en VROM, dat iets "ruimtelijks" moest terugzien (vraag 7).
Verder kan het haast niet anders, of men heeft ook gedacht aan een eerlijke verdeling over grote en kleine steden. Het is wel heel toevallig, dat juist de -naar grootte- top-12 van de steden hun vragen gehonoreerd zien!
Voorts zou het ook zo kunnen zijn, dat bij de selectie mede is gekeken naar een evenredige verdeling over de overkoepelde academische instituten: "Ja, daar hebben we iets voor de Amsterdamse sociografen!" Of: "Dat wilde de Erasmus vorig jaar al graag doen."
Het lijkt waarachtig wel .... POLDEREN!
Waarom schrijf ik dit?
Ik weet heus wel, dat er in Nederland een aantal voortreffelijke onderzoekers uit uiteenlopende sociale-, economische-, bestuurskundige- en andere disciplines zijn. Ze komen internationaal (Europees) vaak te weinig aan de bak. Daarom is een echt top-instituut dat hen vrijstelt voor intensief, veldgebaseerd en internationaal geörienteerd onderzoek, een goede, nee, noodzakelijke zaak.
De wereld van de stedelijke ontwikkelaars, de stimuleerders van sociale emancipatie via een bundel van in elkaar grijpende maatregelen, mist steeds heftiger een academische onderbouwing, ondersteuning. Als het NICIS blijft steken in modieuze en door van alles, behalve de steden-zelf, gestuurde keuzen, is er veel verloren.
Een verkenning: Wat Burgers Bezielt
Kleinschaligheid is daarbij zeker niet altijd een deugd. Zeker niet, als het eigenlijk een vorm van schrielheid is.
Twee goede, creatieve en mij sympatieke wetenschappers, Duyvendak en Hurenkamp, schreven voor NICIS in november 2006 een voorbereidend rapport over vrijwilligersinitiatieven in Nederland: "Wat Burgers Bezielt" (83pp, Utrecht, 2006).
Maar, o wee, als je het resultaat vergelijkt met wat daarover al jaren geleden in het buitenland en in Europees verband is onderzocht en beschreven, dan overvalt je plaatsvervangende schaamte. (Zie bij voorbeeld de baanbrekende Europese studie over autonome burgerinitiatieven in stedelijke achterstandswijken van Gabriel Chanan uit 1992, in opdracht van de European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions (EFILWC), Dublin: "Out of the Shadows - Local community action and the European Community", Luxemburg, 1992, 166pp).
Door tijdsdruk en krappe financiële middelen gedwongen, beperkt het rapport zich tot een soort ethnografische beschrijving van wat zoal die vreemdsoortige lieden beweegt, die, vaak jarenlang, een deelonderwerp hoeden.
Op zich best nuttig. Maar dan als onderdeel van een studie naar de sociale werking van al die te weinig gebruikte kennis en energie die er schuilt in die schijnbaar lethargische stedelijke achterstandsmilieus. daar zouden stadsbesturen en stedelijke ontwikkelingswerkers wat mee kunnen. de auteurs hebben trouwens, ieder op zijn vakgebied, vroeger bewezen, dat ze oog hebben voor die kanten van de zaak.
Het is mijn, wellicht brutale- en voor velen onwelkome opvatting, dat een NICIS nu juist dat iele en schrale zou moeten uitbannen, en steden, stedelijke praktijkwerkers, en wetenschappers bij elkaar brengen, om werkelijk iets grensverleggends tot stand te brengen.
Maar dat komt er misschien nog wel.